Niccolò Machiavelli en zijn politieke filosofie
Vanaf de late 14e eeuw voltrok zich in Europa de geleidelijke overgang van de middeleeuwen naar de renaissance. Na een lange periode van toenaderingspogingen tussen filosofie en theologie dreven de twee vakgebieden langzaam maar zeker weer uit elkaar. De dominante ‘christelijke moraal’ werd daarbij in toenemende mate bekritiseerd. Zo ook door Niccolò Machiavelli, die eens niet een theologische, maar een politieke filosofie ontwikkelde.
Gedurende de 15e eeuw bloeide in Europa het humanisme op, dat vooral werd gekenmerkt door de studie van de klassieke talen en cultuur, de studia humanitates. In navolging van de Italiaanse dichter Petrarca (1304-1374) profileerden met name Lorenzo Valla (1405-1457) en Erasmus (1469-1536) zich als boegbeelden van het humanisme. De filosofie nam afscheid van de Aristotelische visie op de wereld, zoals die in de 13e eeuw nog door Thomas van Aquino nieuw leven was ingeblazen. Als gevolg van het humanistische gedachtegoed kwam de mens meer en meer in het middelpunt te staan en werd het belang van God en religie gerelativeerd.
Cesare Borgia
Toch waren vele maatschappelijke domeinen nog doordrenkt van een christelijke ethiek, een logische erfenis van de lange middeleeuwen. Volgens de Florentijnse denker en politicus Niccolò Machiavelli (1469-1527) gold dit in het bijzonder voor de politiek. Machiavelli werd rond 1500 benoemd tot hoofd van de tweede kanselarij van de Florentijnse Republiek, en maakte in die hoedanigheid veel reizen om de positie van Florence te consolideren en te versterken. Hij raakte in deze periode gefascineerd door Cesare Borgia (1475-1507), heerser van Romagna en zoon van paus Alexander VI. De politiek geëngageerde Machiavelli vond in Borgia, die bekend stond als een wrede, agressieve schurk, de ‘ideale heerser’, die hem inspireerde bij het schrijven van zijn invloedrijkste politieke werk: Il Principe (De Vorst). Machiavelli voltooide dit werk in 1513, toen Borgia reeds was overleden.
Il Principe
In Il Principe zette Machiavelli uiteen hoe volgens hem een waardig heerser zou moeten regeren. Een belangrijke motivatie voor het schrijven van dit werk vormde de politieke situatie in Italië. Terwijl bijvoorbeeld Frankrijk zich ontwikkelde tot een grote soevereine staat, was er in Italië slechts sprake van versnipperde en daardoor kwetsbare machtscentra. Om niet van de kaart geveegd te worden en ook in Italië een politieke eenheid te creëren, was daadkrachtig politiek optreden van een leidersfiguur nodig - iemand als Borgia. Vanuit het idee dat er in de politiek voortdurend sprake was van een zucht naar expansie en groei, argumenteerde Machiavelli dat een vorst zich allereerst moesten realiseren dat zijn macht tijdelijk was. Zijn heerschappij was onderhevig aan de ‘grilligheid van Vrouwe Fortuna’. Een beetje geluk was noodzakelijk, maar een vorst moest er tegelijkertijd zelf alles aan doen zijn macht zo lang mogelijk te behouden. Hoe kon een vorst dit ‘doel’ volgens Machiavelli bereiken?
Pessimistisch mensbeeld
Machiavelli maakte zich allereerst los van de middeleeuwse christelijke moraal, en zette (vanuit het humanistische gedachtegoed) de mens centraal in zijn filosofie. Zijn visie op de mens was echter allesbehalve optimistisch. Volgens Machiavelli was de mens namelijk van nature geneigd tot het kwade. En dat niet alleen: ‘De mensen zijn zo onnozel en ze richten zich zo op hun directe behoeften dat iemand die bedriegt altijd wel iemand vindt die zich wil laten bedriegen’. Het zou volgens Machiavelli erg dom en naïef zijn om slechts te leven en handelen naar de ‘goede’ christelijke moraal, want vroeg of laat zou dit nadelig uitpakken. Zo hadden christelijke waarden als deugdzaamheid, verdraagzaamheid en vredelievendheid in Italië geresulteerd in zwak, lafhartig leiderschap en instabiele politieke situaties.
Virtù
Vanuit bovenstaand idee argumenteerde Machiavelli: ‘Een man die zich altijd en overal goed betoont, gaat noodzakelijk te gronde te midden van zovelen die niet goed zijn. Daarom moet een heerser, wanneer hij zich wil handhaven, leren om niet goed te zijn. En dit vermogen dient hij wel of niet in praktijk te brengen, al naargelang de omstandigheden hem er toe dwingen’. Volgens Machiavelli mochten heersers daarom, als het zo uitkwam, best ‘moreel verwerpelijke’ middelen inzetten om hun doel te bereiken. Sterker nog: dit was soms onvermijdelijk. Wat een heerser nodig had, was wat Machiavelli beschreef met het woord ‘virtù’: energie, intelligentie, daadkracht, de gave om situaties te beoordelen en 'effectief' op te treden - wat in de meeste gevallen wreedheid vereiste. Om macht te consolideren was het nu eenmaal noodzakelijk geweld te gebruiken.
'Amorele' Realpolitik
De middelen die een doel ‘heiligden’ hoefden niet per se slecht te zijn, of in strijd met ethiek, godsdienst en zedelijkheid. Het uiteindelijke streven was een politiek beleid dat 'toevalligheden' zoveel mogelijk uitsloot. Om stabiliteit te garanderen en het volk in toom te houden, kon zelfs zoiets vreemds als religie (in de vorm van religieuze vrijheid) een handig instrument zijn. Machiavelli formuleerde zo een politieke filosofie die niet zozeer ‘immoreel’ (indruisend tegen de wetten van de ethiek), maar ‘amoreel’ was: een ethische dimensie was irrelevant. Hoewel denkers vóór hem zich ook wel in meer of mindere mate met staatkundige vraagstukken bezig hadden gehouden, was Machiavelli de eerste die de politiek op deze manier ‘isoleerde’ en beschouwde als een op zichzelf staande wetenschap. Het soort opportunistische politieke opvatting dat hier uit voortvloeide, wordt ook wel aangeduid als Realpolitik – een beleid dat bijvoorbeeld eeuwen later ook door Von Bismarck zou worden gehuldigd.
Bronnen
- Niccolò Machiavelli, De Heerser - vertaald en toegelicht door Frans van Dooren (Amsterdam 2009).
Afbeeldingen
- Santi di Tito, Detail of Niccolò Machiavelli (...), 16e eeuw
- Albelto Melone, Portrait of Gentlemen, Cesare (...), 16e eeuw
Leestips - Boeken
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/
/*-->*/