Onderzoek naar planeet Mars
De planeet Mars fascineert de mensheid al duizenden jaren. De mens bestudeert de planeet al lang. Eerst met het blote oog, daarna met telesecopen en sinds het begin van de ruimtevaart worden er regelmatig sondes en robots naar de planeet gestuurd. Bijvoorbeeld om uit te zoeken of er leven is op Mars.
Onze buurplaneet Mars is al sinds de oudheid bekend, wat ook niet verwonderlijk is gezien het feit dat de rode planeet met het blote oog is waar te nemen. In de zestiende eeuw kon men de planeet voor het eerst goed bekijken, dankzij de uitvinding van de telescoop. Het duurde echter nog drie eeuwen voordat telescopen krachtig genoeg waren om ook het oppervlak te kunnen bestuderen. Er werden in de negentiende eeuw kaarten gemaakt van Mars en astronomen namen ‘geulen’ waar, later bekend als de Marskanalen. Wilde speculaties over leven op de planeet deden de ronde en sindsdien is één van de belangrijkste vragen van het Mars onderzoek: is er water en/of leven op Mars?
De eerste Mars sondes
Men kreeg Mars pas goed in beeld met behulp van speciale sondes die afreisden naar Mars. De allereerste was de Marshnik-1, gelanceerd door de Sovjet-Unie op 1 oktober 1960. Bij deze ging het echter al mis bij de lancering. Marshnik-2 faalde ook, Mars bleek nog onbereikbaar. Een Amerikaanse Mars sonde slaagde wel: de Mariner-4, opgestegen in november 1964. Acht maanden later scheerde de sateliet langs Mars en voor het eerst had de mensheid een kans de planeet van dichtbij te bestuderen. Gedetailleerde foto’s maakten gelijk duidelijk dat er van leven geen sprake was. Men zag een doods landschap zonder vegetatie op de foto’s. Mariner-10, gelanceerd op 30 mei 1971, werd als eerste succesvol in een baan rondom Mars gebracht, wat meer dan zevenduizend foto’s opleverde.
Landen op Mars
De volgende stap was het laten landen van sondes op Mars zelf, om grondmonsters te verzamelen en van heel dichtbij het oppervlak te bestuderen. Het Russische Mars-programma in de jaren zeventig leidde tot de eerste ‘aanraking’ met Mars, alleen de sondes overleefden de impact niet. Viking-I, gestuurd door NASA, landde wél heelhuids op 20 juli 1975. De twee decennia na het Viking-programma lag het Marsonderzoek vrijwel stil, doordat missies mislukten. De Mars Global Surveyor die in 1997 de buurplaneet bereikte was de eerste succesvolle missie in twintig jaar. Hierop volgde de Mars Pathfider, ook in 1997 geland. De Pathfinder bracht een verkenningsvliegtuig naar Mars, genaamd de Sojouner, die over langere afstanden gedetailleerde foto’s heeft kunnen maken.
In 2004 kwamen twee nieuwe Marslanders van Nasa aan op de planeet. De landingen van de Marswagentjes Spirit en Opportunity verliepen beide succesvol. Het plan was dat beide wagentjes 90 marsdagen onderzoek zouden doen op de planeet, maar het liep anders. De wagentjes bleken het bijzonder goed te doen en de twee robots hielden het jarenlang vol. Pas in 2010 verloor NASA het contact met Spirit. Opportunity hield het nog langer vol. Pas in 2019 raakte NASA het contact kwijt, toen de robot niet meer 'ontwaakte' na een gigantische stofstorm. Tijdens de jarenlange missie ontdekten Spirit en Opportunity sporen van water en ontdekte Opportunity rotsen waarvan de samenstelling overeen lijkt te komen met die van op aarde aangetroffen meteorieten. In die tijd kregen Spirit en vooral Opportunity een cultstatus op internet, doordat de twee robots het veel langer uithielden dan gepland.
In 2012 landde een nieuwe rover van NASA op de planeet. Curiosity was nog groter en beter uitgerust dan Spirit en Opportunity. Om de marswagen veilig op de grond te zetten, werd er gebruik gemaakt van een sky crane, een vliegende kraan die de robot op de planeet neer liet dalen. Ook Curiosity doet het inmiddels veel langer dan gepland. De missie zou in principe twee aardse jaren duren, maar in 2024 is de robot nog altijd operationeel.
Niet alleen NASA doet onderzoek naar Mars. Ook andere landen stuurden sondes en landers naar Mars, met wisselend succes. In 2012 mislukte een Russische missie naar de manen van Mars. De Europese missie ExoMars had in 2016 een robot op de planeet moeten laten landen, maar vlak voor de landing raakte de vluchtleiding het contact met de robot kwijt.
Water op Mars?
In 2018 landde ook de Marsrobot InSight. Die zou seismisch onderzoek gaan doen. De missie begon slecht, de speciale boor waarmee InSight meterdiep in de bodem onderzoek zou moeten gaan doen, kon slechts 35 centimeter diep komen. Maar andere delen van de missie leverden wel succes op. Niet lang na de landing registreerde InSight de eerste aardbevingen. Ook registreerde de robot het geluid van de wind op de planeet. InSight bleek onschatbare gegevens te verzamelen. Op basis van die informatie konden wetenschappers in 2024 beredeneren dat er in de bodem van Mars vloeibaar water zit.
Toekomst van het Marsonderzoek
In 2020 vertrokken er meerdere missies richting de Rode Planeet. Nasa's Marswagen Perseverance doet nieuw onderzoek op het planeetoppervlak. Bijzonder daaraan was dat er een klein helikoptertje mee ging met de Marswagen. Dat helikoptertje, met de naam Ingenuity, maakte met succes een groot aantal vluchten over de Rode Planeet. In hetzelfde jaar stuurden de Verenigde Arabische Emiraten een sonde die de atmosfeer moet onderzoeken en ook China lanceerde een sonde die een lander op de planeet moet afzetten.
Tegenwoordig denkt men ook aan een bemande ruimtemissie naar Mars. De voorbereidingen hiervoor zijn al begonnen en wetenschappers voeren allerlei experimenten uit om erachter te komen hoe een dergelijke missie vorm moet krijgen. Daarbij worden ook steeds meer commerciële ruimtevaartbedrijven ingezet. De focus ligt daarbij vooralsnog op het ontwikkelen van een ruimtevaartuig dat veilig op mars kan landen materiaal kan verzamelen om daarna weer op te stijgen en nogmaals veilig kan landen op aarde. Naast een bemande missie heeft men ook veel interesse voor een studie naar de twee manen van Mars, Phobos en Deimos.