Oorsprong van 'van de prins geen kwaad weten'
Wanneer je je van geen kwaad bewust bent of niet in de gaten hebt dat iets wat je deed niet door de beugel kan, kun je dit uitdrukken door te stellen dat je ‘van de prins geen kwaad wist’. Hiermee houd je je eigenlijk een beetje van de domme. De uitdrukking bestaat al eeuwen in het Nederlands, maar wat voor verhaal zit er eigenlijk achter deze uitdrukking?
Met de prins in deze uitdrukking wordt waarschijnlijk een prins van het huis van Oranje bedoeld. Welke prins dat was, is helaas niet bekend. De uitleg voor het ontstaan van deze uitdrukking die bij vrijwel alle spreekwoorddeskundigen wordt teruggevonden, is dat het gevaarlijk was om kwaad te spreken over iemand die veel macht had. Als je dat niet deed, was je dus een goed persoon.
Er zijn verschillende varianten terug te vinden van de huidige uitdrukking ‘je van de prins geen kwaad weten’. De oudste wordt al teruggevonden in een tekst uit de 17e eeuw, zo vermeldt spreekwoorddeskundige F. A. Stoett.
De uitdrukking komt namelijk terug in de roman De vermakelyken avanturier, het bekendste boek van de in literatuur geïnteresseerde arts Nicolaas Heinsius Jr.(1656-1718). Heinsius Jr. beschrijft in zijn tekst een eerlijke man. Om dit te ondersteunen, wordt opgemerkt dat deze man ‘van God geen quaat weet’.
Een andere variant vinden we terug bij spreekwoorddeskundige P. J. Harrebomée. Hij vermeldt ‘van den drommel geen kwaad weten’, met de drommel wordt hier de duivel bedoeld. Ook uit deze uitleg valt op te maken dat het altijd een beetje huichelachtig was om te zeggen dat je ‘van de prins geen kwaad weet’. Als je wel kwade gedachten over iemand had, wat bij de duivel voor de hand ligt, kon je deze gedachten blijkbaar beter voor jezelf houden.