Recensie: Anton Stolwijk – Atjeh

De Nederlandse koloniale geschiedenis is een hot item. Zo heeft het kabinet op 2 december j.l., naar aanleiding van het verschijnen van Limpachs De brandende kampongs van Generaal Spoor, ingestemd met een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Anton Stolwijks Atjeh past in deze belangstelling voor het Nederlandse koloniale verleden, maar wijkt tegelijkertijd af van andere werken hierover.

Stolwijk benadert dit koloniale verleden namelijk niet vanuit de dekolonisatie, zoals velen doen, maar belicht dit juist vanuit één specifieke kolonisatieoorlog: de ‘pacificatie’ van Atjeh. Hoewel bevelhebbers en ministers gedurende de Atjeh-oorlog ontelbare keren het einde ervan proclameerden en voorspelden, sleepte deze zich vanaf het begin in 1873 voort en eindigde de oorlog pas met de Japanse overwinning op de Nederlanders in 1942. Hiermee vormt de Atjeh-oorlog ‘een van de zwartste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. De strijd tussen nietsontziende koloniale soldaten en fanatiek islamitische Atjehers kostte aan zo’n 100.000 mensen het leven, onder wie duizenden vrouwen en kinderen.’

Stolwijk neemt de lezer in het boek mee langs routes, gebouwen en plaatsen in Atjeh die een rol hebben gespeeld in de strijd. Aan de hand van deze plaatsen, gecombineerd met persoonlijke verhalen – geregeld verteld door nazaten van deze historische figuren, wordt enerzijds een beeld geschetst van het koloniale tijdperk en de koloniale oorlog, terwijl anderzijds een levendig beeld ontstaat van het hedendaagse Atjeh. Hierbij wordt duidelijk dat, hoewel er qua bebouwing en monumenten – mede door de tsunami van 2004 – nog maar weinig aan de Nederlandse gruweldaden herinnert, de strijd nog steeds doorwerkt in de hedendaagse Atjehse samenleving.

In het boek laat Stolwijk de tegenwoordige en verleden tijd continu en op fabuleuze wijze in elkaar overlopen. Naast de zoektocht naar plaatsen uit de Atjeh-oorlog in het hedendaagse Atjeh en de beschrijvingen van historische figuren door nazaten, verweeft Stolwijk het heden met het verleden door middel van het vergelijken van historische fenomenen met hedendaagse situaties. Op geen enkel punt is hierbij onduidelijk in welke tijd het verhaal zich afspeelt. Zo vergelijkt hij de twintigste-eeuwse gaswinning in Atjeh met de oliewinning door de Koninklijke Nederlandsche Petroleum Maatschappij, worden paralellen getrokken tussen de strijd van de Atjehers tegen de Nederlanders en die tegen de Indonesische soldaten, en wordt de vergelijking gemaakt tussen hedendaagse bekeerlingen en de overlopers en deserteurs van toentertijd.

Naast deze thematische vergelijkingen komen in het boek ook tal van curiosa over de Atjeh-oorlog naar voren. Zo is te lezen dat de grote moskee in Banda Atjeh door de Nederlanders werd gebouwd, dat de Nederlanders in 1942 door Atjehse schooljongens werden verjaagd, dat het krankzinnigengesticht op het eiland Pulau Weh werd gebouwd naar aanleiding van de zogeheten Atjehmoorden, dat de bouw van de ‘Atjeh Tram’ ruim veertig jaar heeft geduurd en 20 miljoen gulden heeft gekost, en dat de Nederlanders in 1942 naar dezelfde bergen vluchtten als van waaruit het Atjehse verzet hen decennialang bestreed.

Ook schetst Stolwijk in het boek verschillende (familie)geschiedenissen en persoonlijke taferelen, waarbij hij dit op een dusdanige en levendige manier doet dat het lijkt alsof je hierbij zelf aanwezig bent. Hoewel sommige beschrijvingen grappig of zelfs komisch zijn, zijn ze tegelijkertijd respectvol over hetgeen beschreven wordt. Om deze verhalen te kunnen vertellen, heeft Stolwijk veldonderzoek in Atjeh gedaan, waar hij voor het schrijven van het boek in totaal anderhalf jaar heeft gewoond. Hier had hij toegang tot de voor dit boek noodzakelijke Atjehse bronnen, zowel geschreven als gesproken.

Naast veldonderzoek is aan dit boek ook een grondig (historisch) onderzoek voorafgegaan. Dit onderzoek heeft Stolwijk op basis van een breed scala aan bronnen uitgevoerd. Naast literatuur vormen krantenberichten, correspondentie, memoires en dagboeken belangrijke bronnen voor de situatieschetsen en beschrijvingen van gebeurtenissen in het boek. Zo maakt de auteur veelvuldig gebruik van wat Nederlandse commandanten en soldaten en Nederlandse, Engelse en Duitse reizigers, handelaren en avonturiers over Atjeh hebben geschreven.

Maar Atjeh is meer dan een verzameling anekdotes rond één thema. Het is een knappe combinatie van heden en verleden, en een uiterst geslaagde combinatie van historisch onderzoek en journalistiek. Atjeh is een prettig, vlot geschreven boek om te lezen en vormt een waardevolle aanvulling op de bestaande literatuur over het koloniale verleden. Hoewel de ondertitel historici wellicht wat afschrikt – historici pretenderen over het algemeen liever niet het verhaal te vertellen, aangezien hét definitieve verhaal niet bestaat – is het boek niet alleen een aanrader voor de geïnteresseerde lezer, maar zeker ook voor historici. Stolwijk haakt hiermee namelijk in op verschillende historische en maatschappelijke debatten, zoals dat over het koloniale verleden, dat over strategieën van counterinsurgency en dat over heilige oorlogen. Dat hij hierbij aan de laatste decennia van de oorlog minder pagina’s besteedt dan aan de eerste veertig jaar van de oorlog, doet hier niets aan af.

Door Michael Bremmers

Bremmers (1992) studeerde Geschiedenis (BA) en Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief (MA) in Utrecht. Hij is breed geïnteresseerd, maar heeft vooral belangstelling voor militaire onderwerpen en conflictsituaties. Hij werkte als stagiair aan de Nederlandse heruitgave van Sigurd von Ilsemann, Wilhelm II in Nederland, 1918-1941 (2015) en schreef zijn masterscriptie over de Afghaanse warlord Abdul Rashid Dostum. Momenteel is hij verbonden aan het project ‘Onze Indische Buurten’, waarvoor hij het Nederlandse koloniale verleden bekijkt vanuit de straatnaamgeving in Nederlandse gemeenten.

 

Dit stuk verscheen eerder op de website van Jonge Historici. Op de hoogte blijven van onze publicaties en activiteiten? Kijk dan hier:

www.jongehistorici.nl
Facebook.com/jongehistorici

https://issuu.com/jongehistorici

Twitter: @JongeHistorici

Partners: 

De wieg van de Zijderoute

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Piet Hein

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement.

GM 2 cover - nu in de winkel

Het tweede nummer van 2024 is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

cover GM3

Het extra dikke nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 18 april. Neem vóór donderdag 4 april 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen. 

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!