Tromps ‘Monument van Staat’ stond op instorten
“We waren er net op tijd bij”. In een lezing die beeldhouwrestaurateur Pier Terwen afgelopen zaterdag gaf over de stand van zaken rondom de restauratie van het grafmonument van Maarten Harpertszoon Tromp in de Oude Kerk van Delft, werd duidelijk dat het monument al enige tijd op instorten stond. “Als de kerk naast een drukke weg had gestaan was de boel allang naar beneden gekomen."
Voor een gehoor van zo'n 70 mensen in een enigszins koude kerk gaf Terwen, projectleider bij de restauratie van het grafmonument, een toelichting over de geschiedenis van het monument, de aanpak van de restauratie, en de huidige stand van zaken. Het grafmonument is een Monument van Staat, dat wil zeggen dat de staat verantwoordelijk is voor het onderhoud van het monument, (maar niet van het graf zelf). Het monument is tussen 1653 en 1658 gebouwd. Dit was een periode waarmee meer praalgraven van staatswege werden gebouwd. Eerder gingen Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk in Delft, en zeeheld Piet Hein in dezelfde Oude kerk, hem voor.
Ongehoord verfijnd
Al vier dagen na de door van Maarten Tromp tijdens de Slag bij Terheijden op 10 augustus 1653 werd door de Staten Generaal besloten tot een grafmonument. Verschillende grote namen werden benaderd voor het ontwerp van het monument, waaronder Jacob van Campen, bouwer van het Paleis op de Dam. Maar het was de beroemde beeldhouwer Rombout Verhulst (1624-1698) die de uiteindelijke realisatie op zich nam.
Op een schilderij van de kerkschilder Hendrick van Vliet (1611-1675) is te zien dat het een imposant en gekoesterd monument was. Voor het monument werden hoogwaardige materialen, zoals marmer en Rouge Royal gebruikt. Het lijstwerk van de firma van beeldhouwer en architect Willem de Keijzer (1603-1694) en vooral diens ongehoord verfijnde reliëf van de Slag bij Terheijde zijn van de grootst mogelijke kwaliteit. Oorspronkelijk gaven banieren in de kerk aan waar de tombes van de beroemde en belangrijke overledenen te vinden waren. Boven het graf hing een wapenkast, waarin de tekenen van de militaire waardigheid van Tromp waren opgeborgen: zijn rapier en commandostaf, zijn sporen, handschoenen en helm. Tijdens de Bataafse Tijd echter werden dergelijke wapenkasten beschouwd als artefacten van het ancièn regime en weggehaald. De wapens van Tromp zijn op deze manier verloren gegaan.
Niet restaureren maar optutten
In de loop der eeuwen heeft het grafmonument te lijden gehad van verwering door condens, zouten en vocht uit de muur. Terwen demonstreerde dat door te laten zien hoe dun de muurijzers, waarmee het monument aan de muur was gehangen, zijn geworden door de roest. Ook waren er stukken marmer afgebroken. Een deel van de natuurstenen achterwand van het monument zag er uit als bladerdeeg. In de 19e eeuw is er wel een restauratie geweest, maar volgens Terwen was dat niet meer dan 'optutten' “Meer het verhullen van de problemen, dan het daadwerkelijk oplossen ervan.” Terwen demonstreerde dat met een foto waarin duidelijk te zien is hoe kieren in het monument met stukjes marmer 'gestopt' zijn. In 2000 is tijdens een inventarisatie geconstateerd dat het grafmonument in slechte staat verkeerde.
Geheimzinnige holte
Naarmate er meer duidelijk werd over de staat van het monument werd het onvermijdelijk dat het hele monument gedemonteerd zou moeten worden. Dat is nu ook gebeurd. Het grootste deel is inmiddels uit de kerk verwijderd om behandeling te ondergaan. Het grote liggende beeld van de zeeheld staat nog wel in de kerk.
Door de demontage van het monument is nu voor het eerst sinds eeuwen de achtermuur ook weer zichtbaar. In de dikke buitenmuur van de kerk hebben de restaurateurs een holte gevonden. “We hebben nog geen idee wat dat is, en of er misschien iets in zit. Als straks de tombe echt helemaal weggehaald is kunnen we er beter bij, en dan gaan we zeker kijken.” Wordt vervolgd dus.