Verdwenen beroep: de klompenmaker
Verdwenen beroepen –Nederland is klompenland. Althans, die gedachte leeft onder veel buitenlandse toeristen. Vanaf de middeleeuwen tot de twintigste eeuw was klompenmaker een populair beroep, terwijl klompenmakers anno 2017 haast alleen nog op jaarmarkten en braderieën te zien zijn. Hoe is dit beroep een stille dood gestorven?
Het ambt klompenmaker stamt uit de middeleeuwen. Net als veel andere beroepen verenigden klompenmakers zich in gilden. Waarschijnlijk werden in 1429 in een klompenmakersgilde in Leiden de eerste klompen gemaakt.
Klompen worden populairder
Klompen werden meestal gemaakt van wilgenhout of populierenhout. Een klompenmaker sneed een blok hout en holde het vervolgens uit. Arbeiders en boeren uit grote delen van Europa droegen vanaf de zestiende eeuw de klomp aan hun voet. Tot de twintigste eeuw beleefden klompenmakers gouden tijden. Het was eerder regel dan uitzondering dat een Nederlands dorp een eigen klompenmakerij had.
Opkomende schoenenindustrie
Klompenmakers bekeken met argusogen naar de schoenenindustrie, die na 1890 sterk opkwam. De leren schoen werd een goedkoop massaproduct met als gevolg dat klompenindustrie in een dip belandde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog beleefden klompenmakers weer een bloeiperiode, omdat er een schaarste was aan grondstoffen voor schoenen. De hoogtijdagen van klompenmakers strekten zich uit tot na de Tweede Wereldoorlog.
Klompenmakers anno 2017
Anno 2017 telt Nederland nog slechts vijftien klompenmakers. Ter vergelijking: in 1949 telde Nederland nog meer dan 1200 klompenmakerijen. Ook in andere Europese landen heeft het klompenmakerambt het erg zwaar. België, dat lange tijd gold als een populair klompenland, telt er nog maar vier.
Afbeelding:
By Michiel1972 at nl.wikipedia (Transferred from nl.wikipedia) [Public domain], from Wikimedia Commons