VN-vergadering over de Palestijnse staat
In het VN-hoofdkwartier in New York is de zitting van de Algemene Vergadering begonnen waar twee cruciale sprekers uit het Midden-Oosten het woord zullen voeren: de Palestijnse president Abbas en de Israëlische premier Netanyahu. Het Palestijns-Israëlisch conflict van de 20e eeuw ontstond in 1947.
Toen de Britten zich terugtrokken uit het Britse mandaatgebied, ontstond er een burgeroorlog, de Arabisch-Israëlische oorlog, tussen de Arabische en Joodse inwoners van het toenmalige Palestina. Het was een strijd tussen Israël en de omliggende Arabische landen, die duurde van 1947 tot 1949.
Resolutie 181
Op 29 november 1947 hadden de Verenigde Naties resolutie 181 aangenomen. Daarin werd bepaald dat het grondgebied van Palestina opgedeeld zou worden na het beëindigen van het Britse Mandaatgebied. Het zou verdeeld worden in een Arabische- en een Joodse staat en het terrein rondom Jeruzalem en Bethlehem zou internationaal gebied worden. In de resolutie werd vastgesteld dat 56 procent van het grondgebied, waaronder de Negev-woestijn, werd toegekend aan de 650.000 joden in Palestina en 43 procent van het land aan de 1,3 miljoen Arabieren. De Arabieren waren het hier niet mee eens. De Joodse leiding aanvaarde de opdeling wel. Maar het bezit in bezit nemen van Jeruzalem, hun voornaamste doel, werd hierdoor niet mogelijk.
Staat Israël
Vanaf maart 1948 ging het Joodse leger de grenzen van de nieuw te vormen Joodse staat verdedigen. Ze moesten echter eerst het toegewezen deel uit de resolutie veroveren. Wreedheden werden aan beide kanten begaan. Op 14 mei 1948 verklaarde Israël zich onafhankelijk en een dag later verlieten de Britse troepen het voormalig mandaatgebied. Een coalitie van Arabische staten viel daarop Palestina binnen. In de maanden daarvoor was al een derde van de Palestijnse bevolking op de vlucht geslagen. De Britten, die formeel nog verantwoordelijk waren voor de ordehandhaving en de bescherming van de burgers, grepen niet in. Vanuit de omringende Arabische landen, die het niet eens waren met de staat Israël, vielen de legers Palestina binnen. Zij wisten echter niet dat koning Abdoellah I van Trans-Jordanië een geheime overeenkomst had gesloten met de Joodse leiders om Palestina tussen hen beiden te verdelen in ruil voor steun van de geplande opdeling van Palestina. Het Jordaanse leger kon gemakkelijk het gebied binnendringen en de huidige Westelijke Jordaanoever bezetten. Maar Jeruzalem was de twistappel. In de stad stonden zowel Joodse als islamitische heilige plaatsen. In de resolutie stond dat de stad onder internationaal bestuur zou vallen. Maar dat gebeurde niet.
Groene lijn
Tijdens de oorlog was het geen van beide partijen gelukt om Jeruzalem in zijn geheel te veroveren. Na de oorlog van 1948 annexeerde Jordanië de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Deze Jordaanse annexatie was in de Arabische wereld omstreden. Israël nam het oostelijk deel van de stad in. De bestuurlijke grens van de Westelijke Jordaanoever, de groene lijn, werd vastgesteld in 1948. De Joodse troepen hadden het hele vroegere mandaatgebied veroverd, op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook na. Hiermee kwam 78 procent van Palestina in handen van de Joodse staat. De delen die niet door Israël werden beheerd werden nu bovendien bezet door Jordanië in de Westelijke Jordaanoever en door Egypte op de Gazastrook. Ook was Jeruzalem sindsdien verdeeld in een oostelijk- en een westelijk deel.
Zesdaagse oorlog
In de Zesdaagse Oorlog van 1967 veroverde Israël Oost-Jeruzalem, waarna het werd herenigd met het moderne West-Jeruzalem. “Vanmiddag werd Gaza bezet. Het Palestijnse bevrijdingsleger van Sjoekairy is vrijwel geheel gevangen genomen. Direct daarna volgde een doorstoot tot enkele kilometers van het Suezkanaal. Het Jordaanse deel van Jeruzalem schijnt vrijwel in Israëlische handen te zijn gevallen. In de stad wordt fel gevochten.” (Utrechtsch Nieuwsblad, 5 juni 1967) Het was een oorlog die tussen 5 en 10 juni 1967 werd uitgevochten. De oorlog staat ook wel bekend als de Arabisch-Israëlische oorlog. Een strijd tussen Israël en de Arabische buurlanden Egypte, Jordanië en Syrië. Er zijn verschillende meningen over de aard van de actie van Israël. Aan de ene kant kan het uitgelegd worden dat Israël uit zelfverdediging handelde. Aan de andere kant als een daad van agressie tegen de omringende landen. Aan het begin van 1967 waren de Arabische staten ongeruster over de interne aangelegenheden dan over Israël. Ruzies tussen monarchieën en de socialistische staten hadden de overhand en leken eerder in een intern gewapend conflict uit te vallen dan met de Israëlisch. Maar in mei 1967 rapporteerde de SU en de Syrische inlichtingendienst dat Israël een grootscheepse aanval aan het beramen was tegen Syrië, voor haar sponsoring van de Palestijnse vrijheidsstrijders. Het bericht bleek uiteindelijk niet correct te zijn. Desondanks wilde Nasser laten zien dat er een gezamenlijke Arabische liga was. Hij eiste dat alle VN troepen zich terugtrokken uit de Sinaï. Dat gebeurde ook.
Bezet gebied
Daarnaast kondigde hij een blokkade voor Israëlische schepen van de Straat van Tiran bij Sharm el Sheikh af. Jordanië en Irak stonden Nasser bij. De Israëlische regering liet dit niet toe en ging over tot militaire actie. In de morgen van 5 juni 1967 viel de Israëlische luchtmacht militaire bases aan door heel Egypte en later die van Syrië en Libanon. Ze versloegen de Egyptische troepen in de Sinaï en trokken naar de Oost bank van het Suez kanaal. De twee staten tekenden een wapenstilstand op 9 juni. Jordanië werd uit Oost-Jeruzalem verjaagd, de Westelijke Jordaanoever werd bezet door Israël. Tot slot bezetten ze Golan Hoogvlakte en namen het gebied over van Syrië. De drie staten hadden land verloren aan Israël. Het bracht veel problemen met zich mee voor de daaropvolgende jaren. Een grote stroom vluchtelingen kwam op gang naar de Arabische landen. Israël kreeg met de bezetting van Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever, Gazastrook de Sinaï en de Golan Hoogvlaktes 1,5 miljoen nieuwe inwoners, die uiteindelijk hun land terug wilden.
Wandelgang naar de VN
De Palestijnse autoriteiten hebben omstreeks een half jaar geleden aangekondigd om volgende week dinsdag naar de Verenigde naties te stappen om erkenning te vragen voor een Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad. Al sinds 1988 worden de Palestijnen als volk en natie erkend door de VN. Ook erkende de Internationale gemeenschap dat de gebieden die in 1967 door Israël werden veroverd (Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever, Gazastrook de Sinaï en de Golan Hoogvlakte) niet aan Israël toebehoren.
Erkenning
Organisaties als de Europese Unie, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank hebben bevestigd dat Palestina klaar is om als zelfstandige staat te fungeren. De Europese Unie is verdeeld over de erkenning van de Palestijnse staat. De Nederlandse regering is van mening dat een Palestijnse staat slechts door onderhandeling met Israël tot stand kan komen. De Verenigde Staten hebben al aangegeven dat ze in de VN hun veto zullen uitspreken tegen de staat Palestina, waardoor ze verhinderen dat het een volwaardig lid wordt van de organisatie. Toch kan de Algemene Vergadering Palestina accepteren als een ‘non-member state’ van de VN. De Palestijnse staat wordt dan ondertekenaar van belangrijke internationale verdragen, zoals de Conventies van Geneve en het Verdrag van Rome.