Vrede van Utrecht: Slavenhandel en het Asiento de negros
In de nieuwste editie van de tekenreeks 'Vrede van Utrecht Stript', getekend door Ronald van der Heide, wordt er uitgebreid verwezen naar het Asiento de negros, het monopolie om slaven te leveren aan de Spaanse koloniën in Zuid-Amerika. Enkele decennia lang was dit uiterst lucratieve voorrecht (deels) in handen van de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC), maar daar kwam met de Vrede van Utrecht in 1713 definitief een einde aan.
Op 7 juni 1494 tekenden Portugal en Spanje het Verdrag van Tordesillas, waarmee ze afspraken de gehele niet-Europese wereld onderling te verdelen. De Spanjaarden kregen daarbij al het land ten westen van de Kaapverdische eilanden, maar moesten in ruil daarvoor wel de kolonisatie- en handelsrechten op Afrika opgeven. Deze laatste bepaling had in latere eeuwen grote gevolgen, want het verhinderde Spanje om zich persoonlijk te mengen in de Afrikaanse slavenhandel.
Handelscontracten
Om toch te kunnen voorzien in de grote vraag naar slaven in de koloniën moesten de Spanjaarden daarom de hulp van andere Europeanen inschakelen. In 1595 besloten ze daarom tot de instelling van het Asiento de negros¸het alleenrecht voor de levering van slaven aan Spaanse koloniën. De licentie werd eerst geruime tijd verleend aan de Portugezen, die de slaven importeerden uit Angola en de Goudkust. Na de uitbraak van de Portugese Restauratieoorlog (1640-1668) kwam de Portugese slavenhandel op de Spaanse koloniën echter volledig stil te liggen, waarop de Spanjaarden op zoek ging naar andere kandidaten voor het Asiento.
West-Indische Compagnie
Na een lange zoektocht kwamen ze uit bij Domingo Grillo en Ambrosio Lomelín, twee Italiaanse bankiers uit Genoa. Die sloten direct een zevenjarig contract af, waarin ze Spanje beloofden jaarlijks ruim 3.400 slaven te leveren. De gewiekste Italianen hadden echter helemaal geen plannen om zelf een slavenhandel op te zetten. In plaats daarvan besloten ze hun licentie meteen weer door te verkopen aan een aantal andere buitenlandse maatschappijen, waaronder de Nederlandse West-Indische Compagnie (WIC). Op deze manier kwam het Asiento in 1662 ook deels in handen van de Nederlandse Republiek, kort daarvoor nog de vijand van Spanje in de Tachtigjarige oorlog.
Curaçao
Deze gang van zaken was echter tegen de principes van de Spanjaarden, die eigenlijk liever niet direct handelden met niet-katholieke naties. Als een soort van tussenoplossing leverden de Nederlandse handelaren de slaven daarom alleen af op Curaçao, waarna de Spanjaarden ze verder vervoerden naar het vasteland. Als gevolg van deze regeling ontstond er een grootschalige slavenmarkt op Curaçao, waar tussen 1648 en 1713 naar schatting ruim 100.000 slaven verhandeld werden. Na aankomst op het eiland werd ieder van hen ingedeeld in een van de drie Asiento categorieën: de gezonde slaaf (pieza de India), de zieke of ondervoede slaaf of de invalide slaaf.
Prijzen voor slaven
Om ingedeeld te worden onder de piezas moest een slaaf aan verschillende eisen voldoen. Hij of zij was tussen de 15 en 35 jaar oud, minstens 1.60 lang, verkeerde in goede gezondheid en had nog de beschikking over alle tanden en ledematen. Werd er aan één van deze vereisten - bijvoorbeeld de leeftijd - niet voldaan, dan ging de prijs automatisch omlaag. Zo kostten slaven onder de veertien jaar maar tweederde van de normale prijs en gingen kinderen onder de acht jaar weg voor twee voor de prijs van één. Zuigelingen werden zelfs helemaal niet meegeteld bij de prijsonderhandelingen.
Spaanse Successieoorlog
De jaloerse Britten (bron: Vrede van Utrecht Stript)
De slavenhandel op de Spaanse koloniën was uiterst lucratief voor de Nederlanders, maar dit hield ook in dat er altijd kapers op de kust lagen, waaronder de Britten. In de loop van de 17e eeuw werd de WIC zo meerdere malen uit de handel verdrongen, maar er was altijd weer sprake van een terugkeer. Met de uitbraak van de Spaanse Successieoorlog in 1701 kwam de handel echter volledig stil te liggen. De Republiek verklaarde samen met Groot-Brittannië de oorlog aan Spanje en het Asiento verdween in de handen van een Spaanse bondgenoot, de Fransman Jean du Casse.
Vrede van Utrecht
In 1712 begonnen in Utrecht uiteindelijk de onderhandelingen om een einde te maken aan de Spaanse Successieoorlog. Ondanks de locatie hadden de Nederlanders hierbij weinig in te brengen, aangezien een akkoord tussen de Fransen en de Britten het belangrijkste doel was. Of, zoals de Fransman Melchoir de Polignac het zou verwoorden; 'we onderhandelen bij u, over u, zonder u'. De Britten zagen dit als een uitgelezen mogelijkheid om de Republiek een hak te zetten en wisten in de onderhandelingen met Spanje en Frankrijk af te dwingen dat zij de eerstvolgende 30 jaar het Asiento zouden verkrijgen.
De slavenhandel op de Spaanse koloniën en het verlies van de Asiento de negros vormen het onderwerp voor de meest recente editie van 'Vrede van Utrecht stript', de tekenreeks die op een luchtige en toegankelijke wijze de gebeurtenissen rondom de vredesonderhandelingen van 1713 illustreert. Bekijk vooral ook de volledige digitale versie van de stripreeks, met het verhaal van de ‘Asiento de negro’.