Watersnood van 1855 in de Gelderse Vallei
Bij overstromingen denken we in Nederland al snel aan het gevaar vanuit zee. Maar de grote rivieren die door ons land stromen, zijn ook een risico. De rivieren hebben in het verleden ook voor veel ellende gezorgd.
In de winter van 1845 / 1855 was er op het hele continent sprake geweest van een strenge vorst. Bovendien kregen veel gebieden in het noorden van Europa in januari vervolgens te maken met stevige stormvloeden, waardoor het peil in de rivieren nog verder opgestuwd werd. Toen dit water in de weken daarop langzaam weer bevroor, lag er een ongekende hoeveelheid ijs in de Europese rivieren.
Duitse dooi
In de laatste paar dagen van februari trad in Duitsland vervolgens op grote schaal de dooi in. In Nederland bleven de rivieren op sommige plekken echter bevroren of raakten zij verstopt met ijsschotsen, met als gevolg dat al het Duitse smeltwater het rivierpeil al snel opstuwde. Zo raakte de Rijn op 5 maart 1855 verstopt achter een ijsdam en bereikte de waterstand al snel ruim zes meter boven NAP. Met spoed werd door de lokale bevolking geprobeerd de dijken tijdelijk te verhogen, maar dit bleek tevergeefs.
Gelderse Vallei
In de nacht van 5 op 6 maart bereikte de Rijn een peil van bijna 7 meter boven NAP, waardoor de rivier op sommige plekken inmiddels over de verhoogde dijken heen stroomde. In de gehele Gelderse vallei luidden die nacht daarom de noodklokken en klonken er kanonschoten om de bevolking te waarschuwen, aangezien een dijkdoorbraak onvermijdelijk leek.
Het bleek uiteindelijk de juiste beslissing, want rond 1 uur ’s nachts kwam de ijsmassa in de Rijn plots in beweging. De druk op de dijken werd hierdoor te groot en al snel sloeg het water een gat van 150 meter breed in de Grebbedijk. Het gevolg was een grote vloedgolf die binnen de kortste keren grote delen van het Land van Maas en Waal onder water zette.
Slachtoffers
Ondanks de uitgebreide voorbereidingen en de noodsignalen eiste de Watersnood van 1855 toch een aantal slachtoffers. De meeste mensen hadden die nacht namelijk hun toevlucht gezocht tot de daken, maar veel huizen bleken niet bestand tegen de enorme kracht van de vloedgolf. Enkele slachtoffers werden met dak en al meegesleept door het water en verdronken. Naar schatting kwamen er die nacht in totaal 13 mensen om het leven. In de daaropvolgende dagen brak de dijk ook nog op andere plaatsen door, met als gevolg nog meer overstromingen.
Willem III
In de dagen na de Watersnoodramp van 1855 besloot koning Willem III persoonlijk af te reizen naar het rampgebied. Hij bracht onder meer een bezoek aan Veenendaal, waar hij ter plekke 1000 gulden doneerde aan de hulp voor de slachtoffers. Willem nam hiermee het initiatief tot een internationale hulpactie die in totaal meer dan 800.000 gulden opbracht. Een structurele oplossing voor het probleem kwam er echter pas in 1931 met de oprichting van een commissie die de waterafvoer in de Gelderse Vallei moest verbeteren.
Sindsdien hebben er in het gebied geen grootschalige waterrampen meer plaatsgevonden. Om dit ook zo te houden heeft Staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur besloten op meer dan 35 plekken te investeren in een verruiming van de stroomgebieden van de grote Nederlandse rivieren. Hij verwacht namelijk dat de opwarming van de aarde in de toekomst zal gaan resulteren in nog grotere hoeveelheden smeltwater.