Zuid-Soedan in de 19e eeuw
Zaterdag wordt Zuid-Soedan na jaren van burgeroorlogen, onafhankelijk. Eind 19e eeuw werd er een andere strijd gevochten, namelijk tegen de Anglo-Egyptische bezetter. In 1899 kwam Soedan onder een duaal bewind en kreeg de naam: Anglo-Egyptisch Soedan. Hier ging een bloedige slag aan vooraf.
Soedan is het grootste land van Afrika. Het grenst aan Egypte, Libië, Tjaad, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Kinshasa, Oeganda, Kenia, Ethiopië en Eritrea. Na een jarenlange burgeroorlog tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden, wordt het zuidelijk deel van Soedan op 9 juli onafhankelijk van het noorden. Eind 19e eeuw werd er gevochten tegen de Anglo-Egyptische bezetter.
Eguatoria
In 1820 was de Albanees-Ottomaanse heerser van Ottomaans Egypte, Muhammed Ali, het land met 4.000 man binnengevallen en veroverde het noorden van Soedan. Het werd toegevoegd aan het Osmaanse Rijk. Khartoem werd door de Egyptenaren in 1823 gesticht en was in 1830 uitgeroepen tot de hoofdstad van Egyptisch Soedan. De kleinzoon van Muhammed Ali, Ismail I kreeg het uiteindelijk voor elkaar om ook de rest van het land te veroveren en onder Egyptisch gezag te plaatsen. De provincie Equatoria, Zuid-Soedan, werd gesticht met als hoofdstad Gondokoro.
Gouverneur-generaal van Soedan
Samuel Bakker werd de eerste gouverneur van het land. In 1874 nam de Engelsman Charles George Gordon de functie van gouverneur-generaal over. Gordon had een aanbod van de Khedive, de onderkoning, van Egypte gekregen om in Egyptische legerdienst te treden. Hij nam het aanbod aan en werd benoemd als gouverneur-generaal van Soedan. De Egyptenaren hadden het gebied tot die tijd maar met moeite onder de duim kunnen houden door de grootscheepse slavenhandel door de Arabieren in het gebied en de nationalistische segmenten in land.
Egypte onder Engels gezag
Het land was steeds meer in de greep gekomen van een nationalistische beweging onder leiding van Mohammed Ahmad Ibn Abd Allah, die zichzelf tot mahdi uitriep. In een droom had de profeet Mohammed hem meegedeeld dat hij de verwachte Mahdi was en dat hij Soedan zou bevrijden van de Egyptische onderdrukking. De opstand was in 1880 uitgebroken en werd bekend onder de naam, Mahdiopstand. Hij verzamelde een leger en veroverde in 1883 de stad El-Obeid. Mohammed Ahmad Ibn Abd Allah probeerde om de buitenlandse aanwezigheid in het gebied tot een halt te roepen.
In 1882 was Egypte, en daardoor ook Soedan, onder het gezag van Groot-Brittanië gekomen. Emin Pasha had Gordon in 1878 opgevolgd, maar Gordon werd in januari 1884 opnieuw aangesteld als gouverneur-generaal van Soedan. De situatie werd steeds grimmiger en Gordon kreeg de missie om de Egyptische troepen en hun families terug naar Egypte te brengen.
Mahdiopstand
In maart 1884 begonnen de troepen van Mohammed Ahmad Ibn Abd Allah met de belegering van Khartoem. De Mahdisten hadden Equatoria afgesneden van de regering in Cairo. In Engeland werd duidelijk dat Gordon en de Egyptische troepen niet sterk genoeg stonden tegen de opstandelingen. Ze stuurden een reddingsexpeditie en probeerden Khartoem te bereiken. Toen zij op 28 januari 1885 arriveerden, was het kwaad al geschied. Gordon was onthoofd en zijn hoofd was op een stok gespietst. Daarnaast werden tussen de 5.000 en 10.000 burgers en soldaten door de Mahdisten op gruwelijke wijze vermoord.
Het Algemeen Handelsblad van 6 februari 1885 schreef: "Wij hebben in geen jaren zulk een treurige tijding in ons blad gemeld." Vijf dagen eerder noemde dezelfde krant Gordon "de grootste held van zijn tijd".
De Mahdi-opstandelingen hielden stand tot 1898, toen Kitchener Soedan wist te veroveren voor de Britten. Kitchener was een tijd lang gouverneur-generaal van Soedan. Op 4 september 1898 wist hij, na een drie jaar durende campagne, Soedan te heroveren bij de beslissende veldslag van Karari tegen het leger van Abdallahi ibn Muhammad, de opvolger van de vorige madhi Mohammed Ahmad Ibn Abd Allah. De Britten waren goed bewapend en in tegenstelling tot de slag in 1885, haalden ze een makkelijke overwinning. De vorige madhi werd opgegraven en zijn hoofd werd alsnog afgehakt. Officier en oorlogscorrespondent Winston Churchill schreef er een boek over: The River War.
In 1899 sloten de Britten een verdrag met Egypte, waarin werd besloten dat de twee landen Soedan samen zouden besturen. Het land werd omgedoopt tot Anglo-Egyptisch Soedan en bestond van 1899 tot 1956.