Geschiedenis van de gregoriaanse kalender
Dit is een verouderd artikel. Een recenter artikel over hetzelfde onderwerp is hier te vinden.
Rome 1582 - Op 4 oktober 1582 wordt door paus Gregorius XIII de gregoriaanse kalender ingevoerd. Deze kalender is een aanpassing van de daarvoor gebruikte juliaanse kalender. De juliaanse kalender liep namelijk elke duizend jaar ongeveer 7,8 dagen achter op de zon. Door de invoering van de gregoriaanse kalender werd dit hersteld.
De oude Egyptenaren hadden al een kalender die gebaseerd was op 365 dagen per jaar. Deze kalender raakte onder invloed van Alexander de Grote over het Middellandse Zeegebied verspreid. Julius Caesar paste deze Egyptische kalender aan door om de vier jaar een extra dag toe te voegen. Het gemiddelde jaar duurde hierdoor 365,25 dagen. Deze Romeinse kalender werd in het gehele Romeinse Rijk gebruikt. De kalender begon op 1 martius, wat is terug te zien aan de huidige maanden. September tot en met december staan namelijk voor de Latijnse getallen zeven tot en met tien. Doordat het zonnejaar in werkelijkheid 365,2422 dagen duurt en de juliaanse kalender 365,25 dagen, liep de kalender elke duizend jaar ongeveer 7,8 dagen achter op de zon. De Napolitaanse arts Aloisius Lilius kwam daarom met een aanpassing op de juliaanse kalender. Om de afwijking te corrigeren, werd het systeem van schrikkeljaren aangepast. Elk jaartal dat deelbaar was door vier maar ook door honderd was voortaan geen schrikkeljaar, behalve als het ook door vierhonderd te delen was. Het gemiddelde jaar in de gregoriaanse kalender duurt hierdoor 365,2425 dagen. De kalender loopt hierdoor per duizend jaar nog slechts 0,3 dagen achter op de zon. Paus Gregorius XIII voerde deze kalender op 4 oktober in het jaar 1582 in. De opgelopen afwijking corrigeerde hij door donderdag 4 oktober 1582 te laten volgen door vrijdag 15 oktober 1582. Het probleem van het verschil tussen het kalenderjaar en het zonnejaar was hierdoor opgelost.