Onderdrukking van Tibet
Vrijwel iedereen ervaart de Chinese aanwezigheid als een bezetting
Aldus Andrew Fisher van het Institute for Social Studies in Den Haag over de situatie in Tibet. De discussie over de Chinese aanwezigheid in die regio is weer opgelaaid nadat een 20 jarige Tibetaanse non zichzelf gisteren in brand stak uit protest tegen de religieuze onderdrukking. De roep onder Tibetanen voor meer vrijheid en autonomie wordt steeds luider, maar tot nu toe werd iedere vorm van protest hardhandig onderdrukt door de Chinese overheid.
Op 7 oktober 1950 werd Tibet binnengevallen door het Chinese leger. De regering van Amerika beschouwde de actie als een invasie, maar de Chinese leider Mao Zedong sprak van een bevrijding. Desalniettemin zag de spiritueel leider van Tibet, de Dalai Lama, zich in 1959 genoodzaakt de regio te verlaten en politiek asiel aan te vragen in India. Mao had namelijk een grote afkeer van religie en liet tijdens de Culturele Revolutie een groot aantal boeddhistische kloosters in Tibet plunderen en vernietigen.
Ondanks de dood van Mao in 1976 is er aan de situatie in Tibet sindsdien niets meer veranderd. Het boeddhistische geloof wordt nog steeds onderdrukt en ook de Dalai Lama regeert nog steeds vanuit ballingschap. Onlangs vonden er in aanloop naar de Olympische Spelen van 2008 ook nog massale protesten plaats in Tibet, maar deze werden uiteindelijk onderdrukt door de inzet van het Chinese leger.
