De geschiedenis van het Catshuis
Het 17de-eeuwse Catshuis kent een rijke politieke en historische traditie. Zo is het Catshuis sinds de jaren ’60 de ambtswoning van de Nederlandse premier en was het daarvoor onder andere in het bezit van koning Willem II. Wat is het verhaal achter dit gebouw?
In 1643 kocht de vooraanstaande Nederlandse dichter en politicus Jacob Cats een perceel grond gelegen tussen Den Haag en Scheveningen. Hij noemde zijn nieuwe bezit ‘Sorghvliet’, omdat hij hier zijn dagelijkse zorgen kon ontvluchten (‘ontvlieden’).
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
In 1652 verrees er in opdracht van Cats een relatief bescheiden huis op het perceel. De bouw werd uitgevoerd door de stadsarchitect van Den Haag, Claes Dircx van Balckeneynde. Het huis had geen bovenetage, maar werd wel omringd door een zeer grote tuin. Cats was namelijk een enthousiast tuinier en gaf zelfs opdracht om alle ramen uit te laten kijken op de tuin.
Verbouwingen
In 1675, ruim 15 jaar na de dood van Cats, kwam het huis in handen van Hans Willem Bentick, een vertrouweling van de koning-stadhouder Willem III. Diens zoon, Willem Bentick, liet het gebouw in 1738 voorzien van een klokkentoren met een bronzen klok.
In de eeuwen daarop verwisselde het huis nog enkele malen van eigenaar en werden er nog velen aanpassingen gedaan. Zo was het Catshuis tussen 1837 en 1849 zelfs in het bezit van koning Willem II. Hij was van plan het gebouw om te laten bouwen tot paleis, maar dit is er nooit van gekomen. Wel liet hij het huis zelf flink verfraaien en zorgde hij onder andere voor meer lichtinval. Zelf heeft hij er echter nooit gewoond.
Duitse spionnenopleiding
Een eeuw later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, kreeg het Catshuis wel een hele dubieuze functie. In 1942 werd de Atlantikwall dwars door Den Haag aangelegd. In een strook van 350 meter breed werden alle gebouwen afgebroken, ook het Catshuis stond op de nominatie om gesloopt te worden. Door het historische belang van het Catshuis ging dit echter niet door.
In de herfst van 1942 werd hier een Duitse spionnenopleiding gevestigd, genaamd de Agentenschule West. Het Catshuis is toen onder andere bezocht door Otto Skorzeny, Heinrich Himmler en de pro-Duitse grootmoefti van Jeruzalem, Amin al-Hoesseini.
Ambtswoning
In 1961 kwam het Catshuis en het omliggend terrein uiteindelijk in handen van de Staat der Nederlanden. Eén jaar later besloot het Ministerie van Algemene Zaken het gebouw te gebruiken als ambtswoning van de minister-president. Op 26 februari 1964 was minister Marijnen vervolgens de eerste premier die met zijn gezin introk in het huis. Zijn opvolgers Cals en De Jong deden hetzelfde, maar in 1971 besloot minister-president Biesheuvel het huis alleen te gebruiken voor officiële gelegenheden. Sindsdien heeft alleen premier Van Agt tussen 1977 en 1982 het huis nog echt bewoond.
Renovaties
In 1999 werd besloten het Catshuis te renoveren, omdat het 17e-eeuwsegebouw niet langer voldeed aan de moderne behoeften. De werkzaamheden vonden plaats onder verantwoordelijkheid van de Rijksgebouwendienst (RGD) en werden afgerond in 2003. Eén jaar later brak er tijdens schilderwerkzaamheden echter brand uit, waarbij één van de schilders om het leven kwam. Grote delen van het Catshuis waren eveneens beschadigd geraakt en er moest opnieuw gerenoveerd worden.
Op 11 september 2006 werd het gerenoveerde gebouw weer in gebruik genomen en wordt het met name gebruikt als representatieve ontvangsruimte voor de minister-president en het kabinet.
Bronnen:
- Rijksoverheid.nl: Catshuis
- Wikipedia.org: Catshuis
- Denhaag-nu.nl: Het Catshuis en park Sorghvliet