Verslaggeving van de landing op de maan

NASA heeft vanochtend de eerste bewegende beelden van de Marslander Curiosity vrijgegeven. Het gaat om een montage van 297 lage resolutiefoto’s die de landing van het toestel tonen. De korrelige beelden van de Curiosity doen sterk denken aan de televisieverslaggeving van de eerste landing op de maan door Apollo 11 in 1969. Die historische gebeurtenis werd destijds door honderden miljoenen mensen live gevolgd.

De televisieverslaggeving van de Amerikaanse Apollo 11 naar de maan begon op 16 juli 1969 om 9.32 uur ’s ochtends met de lancering van de raket. Miljoenen mensen waren op deze manier rechtstreeks getuige van het moment dat de astronauten Neil Armstrong, Buzz Aldrin en Michael Collins door de Saturnus V raket naar de ruimte werden gelanceerd. Onder de kijkers was ook de Amerikaanse president Richard Nixon, die had besloten de gebeurtenissen te volgen van uit het Oval Office van het Witte Huis.

Uitgebreide verslaggeving

De lancering van Apollo 11 op 16 juli betekende eveneens het begin van een week vol met rechtstreekse televisie-uitzendingen met nieuws over de ruimtemissie. De astronauten zouden namelijk pas bijna een week later, in de nacht van 20 op 21 juli, landen op de maan. Desalniettemin besloten vele televisiestations ook in de tussentijd regelmatig hun programmering aan te passen om nieuws te brengen over de ruimtemissie. Zo besteedde de Britse BBC in deze periode maar liefst 27 uur van de zendtijd aan de verslaggeving van Apollo 11. In totaal gaven de Amerikaanse netwerken ruim 11 miljoen dollar uit aan de Apollo-programmering, een bedrag wat vandaag de dag neer zou komen op meer dan 65 miljoen dollar.

Beperkingen

Neil Armstrong zet voet op de maan, 1969

Om 21.17 Nederlandse tijd op 20 juli 1969 landden Armstrong en Aldrin veilig op de maan met de woorden “The Eagle has landed”. Eigenlijk zouden de twee astronauten vervolgens eerst 5 uur moeten rusten, maar de twee kwamen al snel tot de conclusie dat ze niet konden slapen. Na 2,5 uur sprak Aldrin daarom via een radioboodschap “Ik zou graag van deze mogelijkheid gebruik willen maken om iedereen die luistert te verzoeken even een momentje te nemen om een dankwoord uit te spreken.”

Vervolgens sprak hij in het geheim een persoonlijk dankwoord uit aan God. NASA had hen gevraagd dit niet publiekelijk te doen omdat de organisatie op dat moment in een rechtszaak was verwikkeld met de atheïstische activist Madelyn Murray O’Hair. Zij was namelijk van mening dat de astronauten geen religieuze activiteiten mochten verrichten in de ruimte omdat zij ambtenaren waren, en dus neutraal moesten blijven.

Kijkcijfers

Het hoogtepunt van de media-aandacht werd bereikt op het moment dat Neil Armstrong om 03.56 Nederlandse tijd als eerste mens voet zette op de maan. Geschat werd dat de beelden wereldwijd door tussen de 500 en 600 miljoen mensen rechtstreeks werden gevolgd, waaronder 125 miljoen Amerikanen. Toch was de kijkdichtheid van de maanlanding in de Verenigde Staten ‘slechts’ 93 procent, wat inhield dat ruim 9 miljoen Amerikanen op dat moment toch nog naar een ander programma keken. Dit gold echter niet voor New York, waar de ‘giant leap’ van Neil Armstrong met een kijkdichtheid van 100 door vrijwel alle televisiekijkers werd bekeken.

Slechte kwaliteit

De eerste beelden van de landing op de maan waren overigens van relatief slechte kwaliteit. Dit kwam omdat ruimtetransmissies gebruik maakten van een oude zendtechniek, die niet geschikt was voor de commerciële televisie. Alle rechtstreekse beelden van de landing waren daarom afkomstig van een televisiecamera die een monitor filmde die wel in staat was om de beelden weer te geven. Hierdoor was de kwaliteit en de resolutie van de beelden betrekkelijk slecht. Hetzelfde is het geval met de eerste videobeelden van de Marslander Curiosity, die uiterst korrelig zijn. NASA verzekert echter dat de montage slechts ‘een voorproefje’ is, en dat betere foto’s snel beschikbaar zullen worden.

De beelden van de Apollo 11 missie zijn terug te vinden op de website ‘We Choose The Moon’ van het JFK museum.