Birma en de geschiedenis van de persvrijheid
In verschillende media is te lezen dat er vanaf maandag 20 augustus officieel een eind is gekomen aan de mediacensuur in Birma. Dat is een doorbraak in het moderne democratiseringsproces van het Zuidoost-Aziatische land, dat vorig jaar is ingezet. In de tijd van de Britse overheersing van Birma (1886-1942) heerste er al een klimaat van persvrijheid in Birma.
Tot in de 19e eeuw had Birma geen last gehad van koloniale machten uit Europa. In 1824 veranderde dit. De Britten wilden de oostgrens van hun kolonie Brits-Indië, het huidige India, Sri Lanka, Pakistan en Bangladesh, duidelijker en veiliger maken. Ze besloten ook Birma in te lijven bij Brits-Indië.
De eerste twee Brits-Birmese oorlogen (1824-1854)
De Birmezen waren er niet van gediend dat de Britten tot hun grens optrokken en in 1824 kwam het tot de eerste Brits-Birmese oorlog. Deze duurde tot 1826 en resulteerde in een overwinning voor de Britten. De spanningen tussen beide landen waren nog niet verdwenen. Britse handelaren klaagden erover hoe ze behandeld werden door de Birmezen. In 1852 volgde een tweede Brits-Birmese oorlog, die in 1854 werd gewonnen door de Britten. De spanningen tussen beide landen bleven bestaan. Ondertussen stond de toenmalige koning van Birma het toe dat er kritisch over hem geschreven werd door de Birmezen, in de weinige kranten die Birma op dat moment kende. Deze koning, Mindon, was een groot voorstander van persvrijheid.
Kolonisatie van Birma door de Britten
In 1887 hadden de Fransen definitief Indo-China, het huidige Laos, Cambodja en Vietnam veroverd. Birma grensde hier in het oosten aan. De Britten waren bang dat de Fransen zich ook met Birma gingen bemoeien. Dit leidde tot een derde Brits-Birmese oorlog. In 1886 had Groot-Brittannië deze laatste oorlog definitief gewonnen. Hierdoor werd Birma definitief een provincie van Brits-Indië. De Britten voerden, net als in de rest van Brits-Indië, een soepel en efficiënt beleid. Hierdoor werd Birma één van de grootste rijstexporteurs ter wereld en steeg de welvaart. Daardoor kon ook de Birmese media zich blijven ontwikkelen.
Persvrijheid onder de Britten
Omdat de Britten protest tegen hun gezag tot op zekere hoogte toestonden, spraken veel Birmese kranten zich kritisch uit over de koloniale overheersing van de Britten. Er kwamen steeds meer kranten en tijdschriften. In 1911 waren het er nog 44, en aan het eind van de jaren ’30 waren er al meer dan 200 verschillende kranten en tijdschriften in Birma aanwezig. De Britten stonden het deze kranten toe om onafhankelijk over het nieuws te berichten en politieke reportages te maken. Hiermee was de persvrijheid veel groter dan in de meeste andere Zuidoost-Aziatische landen.
Zelfstandigheid en de coup van het leger
In 1948 werd Birma een onafhankelijk democratisch land. In 1957 werd de grootste krant van Birma opgericht, Kyemon. Dit was een onafhankelijke krant met een dagelijkse verkoop rond de 90.000 exemplaren. De democratie in Birma was echter niet stabiel en in 1962 greep het leger de macht. Vanaf dat moment werd Birma met harde hand geleid. Dit leidde tot allerlei wetten die de persvrijheid aan banden legde. Ook Kyemon werd vanaf dit moment door de staat gecontroleerd. Nu wordt de mediacensuur voor het eerst sinds 1962 opgeheven. Maar het is afwachten wat er in de praktijk gaat veranderen met betrekking tot de persvrijheid. De verwachting is dat de regering zich blijft bemoeien met de journalistiek.