Dodelijkste tijger uit de geschiedenis: Champawat
De blakerende zomerzon daalde neer op een bergpad in de jungle van het Nepalese Himalayagebergte. Een groep mannen, vrouwen en kinderen bewoog zich gestaag voort door het dichtbegroeide woud, totdat één van hen plotseling wat geritsel hoorde in het struikgewas. Enkele minuten later was het weer oorverdovend stil in het oerwoud. Het bergpad lag bezaaid met lichamen. De groep was het slachtoffer geworden van de gevaarlijkste seriemoordenaar van Moeder Natuur: de Champawat-tijger.
Tegen het einde van de 19e eeuw kwamen er verontrustende verhalen uit het Nepalese hooggebergte. Lokale inwoners spraken van een immense Bengaalse tijger die zonder enige angst op klaarlichte dag mensen overviel en opvrat. In eerste instantie waren alleen individuele reizigers het slachtoffer, maar al snel werd het roofdier minder voorzichtig. Na verloop van tijd waren zelfs grote gezelschappen hun leven niet meer zeker op de bergpaden. Volgens de overlevering telde de grootste groep die ooit slachtoffer werd van één aanval maar liefst 12 mensen. Niemand kon het navertellen.
Inzet van het leger
Als gevolg van dit soort massale vreetpartijen liep het aantal slachtoffers van de Champawat-tijger al snel in de tientallen. In een poging een einde te maken aan het bloedvergieten zette de Nepalese regering een premie op het hoofd van het roofdier, maar de jagers werden vaak al slachtoffer van hun ‘prooi’ voordat ze het dier überhaupt gezien hadden. Uiteindelijk besloten de lokale autoriteiten daarom maar de hulp van het Nepalese leger in te roepen. De soldaten wisten het dier uiteindelijk ook niet te doden, maar met veel lawaai en waarschuwingsschoten slaagden zij er wel in om de tijger naar Indiaas grondgebied te verjagen.
Paniek in India
Na in Nepal in totaal meer dan 200 levens geëist te hebben ging de Champawat-tijger aan de andere kant van de grens simpelweg op dezelfde voet verder. Binnen enkele jaren verdubbelde het roofdier zijn dodental door nog eens 200 Indiase slachtoffers te maken. De Champawat-tijger werd in deze periode steeds roekelozer en begon op een gegeven moment zelfs hele dorpen aan te vallen op zoek naar mensenvlees. Volwassen mannen durfden hun huis niet meer te verlaten om te gaan werken, uit angst om opgegeten te worden. In hun paniek vestigden de noord-Indiase autoriteiten hun hoop uiteindelijk op een man: Jim Corbett.
Jim Corbett
In eerste instantie leek Jim Corbett niet bepaald de ideale man om de Champawat-tijger aan te pakken. De 32-jarige Britse Indiër werkte bij de spoorwegen en had op dat moment nog geen enkele ervaring met het jagen op een mensetende katachtige, maar de voormalige soldaat bleek al snel een natuurtalent. Nadat de tijger in 1907 een 16-jarig meisje had gedood bij een aanval op het dorpje Champawat, rende Corbett het dier achterna richting het woud. Na meer dan 24 uur een spoor van bloed en ingewanden gevolgd te hebben vond hij de Champawat-tijger en schoot hij haar met één schot dood.
Opmerkelijke ontdekking
Jim Corbett, 1925
Na zijn heldhaftige optreden groeide Corbett uit tot een lokale heilige, maar de Brit weigerde resoluut zijn beloning te incasseren. In plaats daarvan besloot hij zich volledig toe te leggen op het opjagen van andere katachtige menseters, waarvan hij er uiteindelijk nog eens 32 omlegde. In 1947 hing hij zijn wapen echter aan de wilgen en ging hij zich juist inzetten voor het behoud van de bedreigde Bengaalse tijger.
De Brit zou overigens nog vaak terugdenken aan zijn eerste ‘kill’, de Champawat-tijger, en de opmerkelijke ontdekking die hij na haar dood deed. Het beest bleek namelijk al een oudere schotwond in haar mond te hebben, waardoor ze haar normale prooivlees niet langer kon kauwen en daardoor wel genoodzaakt was op het veel malsere mensenvlees te jagen. Volgens de officiële cijfers eiste de Champawat-tijger daardoor uiteindelijk maar liefst 436 levens, maar vermoedelijk ligt dat aantal in werkelijkheid nog veel hoger.