Geen afbeelding beschikbaar

Het verhaal achter oorlogsmonument ‘Moeder’ in Heinenoord

In onze monumentenmaand mocht een oorlogsmonument niet ontbreken. Als redactie kregen we via de mail deze bijzondere suggestie binnen. Een monument met een hartverscheurend verhaal over wat verzet, verraad en vergelding kunnen aanrichten in een Nederlandse gemeente ten tijde van de Duitse bezetting.


'MOEDER VOOR ZIJ DIE VIELEN VOOR EN DOOR HET VERZET 1940 - 1945 HOE KON DE MENS DE WENS TOT LEVEN OOIT TENIET DOEN? HIER KLONK DE KREET VAN EEN DIE VOOR TIEN MAKKERS SPRAK'.


Deze tekst staat op het monument ‘Moeder’ te Heinenoord. Het monument is ontworpen door Hubert C.M. van Lith, en in 1950 onthuld ter nagedachtenis aan de tien mannen die op 18 februari 1945 zijn gefusilleerd en de achttien medeburgers die tijdens de Duitse bezetting omgekomen zijn.


De Hoeksche Waard in de oorlog


Aan het begin én aan het einde van de Tweede Wereldoorlog lag de Hoeksche Waard, waar het monument staat, aan het front. Dit had verregaande gevolgen voor het gebied. De bombardementen en luchtgevechten die in het gebied plaatsvonden trokken een spoor van verwoestingen. Hierdoor was het dagelijks leven voor de inwoners van de Hoeksche Waard onder de Duitse bezetting zwaar. Met de Duitse bezetting van Nederland kwam ook het verzet. Het meest voorkomende verzet in Nederland tijdens de oorlog was actief, niet-gewelddadig en ondergronds verzet. Zo bood men hulp aan onderduikers of drukte illegale bladen. Ook in Nieuw-Beijerland, een dorp in de Hoeksche Waard, was verzet tegen de Duitse bezetting; hoewel niet altijd zonder geweld.


Een dorp zonder burgemeester


De dorpen Nieuw-Beijerland, Piershil en Goudswaard kwamen in 1944 zonder burgemeester te zitten omdat hun burgemeester, de heer Hammer, ondergedoken zat. Door ‘Dolle Dinsdag’ kregen de dorpen in 1944 echter een nieuwe burgemeester.


Dolle Dinsdag


‘Het uur van de bevrijding heeft geslagen’, sprak minister-president Gerbrandy op 4 september 1944. Dit bericht, dat via Radio Oranje te horen was, zorgde de volgende dag voor grote paniek bij de Duitse bezetter. Uit angst voor de geallieerden die in een rap tempo oprukten, vluchtten veel Duitse soldaten en NSB’ers naar Duitsland of naar het oosten van Nederland. Zo verhuisde NSB-leider Anton Mussert naar Almelo en ging Arthur Seyss-Inquarts in Beekbergen wonen. Deze ‘Duitse vlucht’ was voor veel Nederlanders hoopgevend. Er gingen zelfs mensen op straat klaarstaan om de bevrijders te kunnen verwelkomen.


Een NSB-burgemeester


Onder de NSB’ers die vluchtten zat ook M.A. Simonis, de NSB-burgemeester van Leidschendam. Zijn plan was om te vluchten en na enkele dagen weer op zijn post in Leidschendam terug te keren. Toen hij echter weer in Leidschendam terugkwam, was zijn positie al door iemand anders ingenomen. Hierom werd Simonis de nieuwe burgemeester van Nieuw-Beijerland, Goudswaard en Piershil.


Het verzet in de Hoeksche Waard


Voor deze drie dorpen brak een roerige tijd aan. Simonis nam samen met zijn zoon, die SS-er was, zijn intrek in de voormalige conciërgewoning in Nieuw-Beijerland. Vooral op het gebied van arbeidsinzet veroorzaakte de burgemeester veel problemen in de dorpen: Nederlandse mannen moesten bijvoorbeeld werken voor de Duitsers. Ook het verzet was niet erg blij met de nieuwe burgemeester en zijn zoon. Het verzet drong op 13 februari 1945 de woning van Simonis binnen en mishandelde zijn zoon. Als gevolg hiervan werd in opdracht van Simonis twee dagen later, op 15 februari, een razzia in Nieuw-Beijerland gehouden. Ongeveer 75 mannen werden tijdens deze razzia opgepakt en in Schouwen-Duiveland gedwongen te werken voor de Wehrmacht.


Een moord in Nieuw-Beijerland


Dit liet het verzet niet zomaar gebeuren. Weer twee dagen later, op 17 februari, fietste burgemeester Simonis naar zijn huis in Leidschendam, een tocht waarbij hij van Nieuw-Beijerland langs Heijenoord over de Barendrechtse brug  zou gaan. Toen hij ter hoogte van de Heinenoordseweg fietste, werd hij doodgeschoten. Zijn lichaam werd door leden van de knokploeg ‘Zinkweg’ in de sloot gegooid. Om 13:00 die dag werd het lichaam gevonden. De volgende dag werden tien gevangen uit de strafgevangenis in Scheveningen gehaald en op de plek waar burgemeester Simonis was neergeschoten gefusilleerd. Tot de dag van vandaag worden de namen van de vier leden van de knokploeg verzwegen.


Een voorlopig monument


Na de oorlog werd het ‘Comité Stichting Monument voor Gevallenen 1940-1945 in de Hoeksche Waard’ opgericht om geld te verzamelen voor een passend monument. Tot die tijd werd een voorlopig monument geplaatst. Op 18 februari 1946 werd tijdens een herdenkingsplechtigheid een monument geplaatst bij de plek waar de tien mannen een jaar eerder gefusilleerd waren. Er werd een sober monument geplaatst: een wit kruis met daarvoor een koperen plaat met de tekst: ‘Ter herinnering aan de gevallenen in de Hoeksche Waard, Mei 1940-1945’.


‘Moeder’


Nadat het Comité zo’n 11 000 gulden bijeen gespaard had, werd een beeld gemaakt dat op 20 mei 1950 door de commissaris van de koningin, L.A. Kesper, onthuld werd. Het monument werd gemaakt door beeldhouwer Hubert van Lith, een beeldhouwer die na de Tweede Wereldoorlog meerdere oorlogsmonumenten gemaakt heeft. Het monument is een beeld van een man die zijn armen voor zijn borst houdt. De man staat op een hoog vierkant voetstuk. Aan beide kanten van het beeld staat een rij van vijf bomen: deze tien bomen symboliseren de tien mannen die op de plek van het monument omgekomen zijn. De naam van het monument- ‘Moeder’- is gebaseerd op de kreet die één van de tien mannen slaakte. Het beeld wil het menselijke dat in die kreet opgesloten zit uitbeelden.

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt