De geschiedenis van de klusjes-economie
De gig-economy, in Nederlands beter vertaald als ‘klusjes-economie’ met arbeiders die onder flexcontracten van opdracht naar opdracht werken, lijkt een nieuwerwetse vinding uit het digitale tijdperk. Toch is die gig economy minder nieuw en revolutionair dan het lijkt. In de achttiende eeuw was de klusjes-economie heel normaal.
Lange tijd was het heel normaal dat mensen bij slechts een, of een enkele werkgever aan de slag ging. Na een opleiding, of soms al tijdens de opleiding, kwam men bij een werkgever terecht, en daar maakte men carrière tot aan het pensioen. Daarbij bestond er een hele strikte scheiding tussen werk en privé. Werk vond plaats op kantoren of in fabrieken en was daarmee strikt gescheiden van het leven thuis. Dit arbeidssysteem bestaat, in tegenstelling tot wat we vaak denken, echter nog niet zo lang. Tot aan de industriële revolutie was huisnijverheid namelijk heel gewoon.
Vroegmoderne huisnijverheid leek vaak een beetje op wat we vandaag de dag een ZZP-er noemen. Ambachtslieden werkten vanuit hun eigen huis om hun waren te produceren én aan de man te brengen. Een klompenmaker was niet alleen producent van klompen, hij was ook winkelier. De klompen moesten immers worden verkocht. Vaak had zo’n ambachtsman wel een of meer knechten en/of leerlingen in dienst, maar van grote werkplaatsen, waar op een echt industriële manier werd gewerkt, was (nog) geen sprake.
Bijklussen in de achttiende eeuw
Vaak was zo’n werkplaats niet de enige inkomstenbron van een ambachtsman. In een onderzoek uit 2017 onderzocht de Britse historica Tawny Paul de manier waarop ambachtslui hun inkomen bij elkaar raapten, en ontdekte dat zij hun geld verdienden met veel verschillende werkzaamheden. Zo vond ze dagboekaantekeningen van Bijvoorbeeld barbier Edmund Harrold uit Manchester. Hij verdiende in de jaren 60 van de achttiende eeuw verdiende zijn geld niet alleen met het knippen en scheren van zijn klanten. In de uren dat hij niet met de schaar in de weer was, maakte hij pruiken, zo nu en dan verkocht hij boeken en desgevraagd organiseerde Harrold zelfs veilingen. Als de situatie het toeliet, handelde Harrold zelfs in geld. Uit het onderzoek van Tawny bleek dat Harrold lang niet de enige was. Een ander werkte als leraar, belastingdienaar en landarbeider. Weer een ander was steenhouwer, maar ook amateur-wetenschapper.
De ambachtsman verdwijnt
Met de industriële revolutie verdween die manier van werken. Kleine ambachtslieden, zoals wevers en pottenbakkers werden vanaf het einde van de achttiende eeuw uit de markt gedrukt door de opkomende fabrieken. Zeker toen tijdens de Tweede Industriële Revolutie de massaproductie van bijvoorbeeld textiel echt op gang kwam, konden kleine wevers die vanuit huis werkten, niet meer concurreren met de grote fabrieken die meer en goedkoper produceerden. De klasse van ambachtslieden verdween grotendeels en daarvoor in de plaats kwam een nieuwe klasse van arbeiders die in loondienst van een bedrijf werkten.
Internet helpt
Helemaal verdwijnen deed de kleine zelfstandige natuurlijk nooit. Naast een ambachtelijke bakker of slager waren beroepen aan huis, zoals loodgieters, nog vaak kleine zelfstandigen die hun waren aan de man brachten. Door de digitalisering, met name de komst van het internet, kreeg die sector weer een vlucht. Het was op internet immers veel makkelijker om een goedkope advertentie te plaatsen. Op internet kon een advertentie zoals ‘goedkope loodgieter Amsterdam’ een veel groter bereik krijgen dan met een kleine advertentie op een prikbord of in een krant. Eerst stonden zulke advertenties nog op grote verzamelwebsites zoals Craigslist, maar gaandeweg ontstonden er steeds meer gespecialiseerde platformen waarin vakmensen hun kennis en kunde in een bepaalde sector aan konden bieden. Dat bood ook voordelen. De zoektocht naar iemand die snel beschikbaar is voor ketel onderhoud, of een soortgelijke klus werd zo een stuk minder tijdrovend. Tegelijkertijd kon de loodgieter zelf er door diezelfde snelheid veel meer van op aan dat hij snel een nieuwe klus kon krijgen. Daardoor werd het aantrekkelijker om weer op die manier te werk te gaan.
Terwijl in het eerste decennium van de twintigste eeuw de reguliere economie een flinke deuk opliep, ontstond zo dus weer een ‘nieuwe’ economie: de klusjes-economie. Maar hoe nieuw die is, valt te bezien.
Bronnen:
- Businessinsider: The gig economy is nothing new
- De Financiële begrippenlijst: Gig Economy
- Liveops.com: From 18th-century labor to TaskRabbit, the flexible workforce is evolving
Afbeelding
Metselaars aan het werk. Ets van Jan Luyken [Public domain] via Wikimedia Commons