Home » Reportage
Gif affaire Frankrijk

De Gifaffaire: Hoe een ondergronds netwerk van 'magie', satanisme en vergiftigingen tot aan het hof van de Franse koning Lodewijk XIV reikte

In de jaren zeventig van de zeventiende eeuw was Frankrijk in de ban van een reeks vergiftigingen. In Parijs, het hart van het land, bleek een geheimzinnig netwerk van criminaliteit, ‘magie’ en ‘hekserij’ te bestaan. Fransen uit alle lagen van de maatschappij waren betrokken bij dit netwerk, dat zich met allerlei schimmige zaken bezighield, zoals duivelse rituelen en de handel in ‘magische’ spreuken en vergiftigingen. Als klap op de vuurpijl bleek dat leden van de hofhouding van koning Lodewijk XIV zich schuldig maakten aan deze ‘hekserij’ en vergiftigingen. Een speciale politie-eenheid begon het onderzoek naar l’affaire des poisons (de gifaffaire), na een reeks verdachte voorvallen.  Wat de Franse politie zou vinden, bleek een zwarte bladzijde in de Franse geschiedenis te zijn.

Onderzoek naar de vergiftigingen

De zaak kwam in 1679 aan het rollen toen Marie Bosse, een van de bekendste waarzegsters van Parijs, tijdens een diner met vrienden aangeschoten had geroepen: “Nog drie keer iemand vergiftigen en dan kan ik gaan rentenieren.” Een advocaat die aanwezig was nam de aangeschoten uitingen uiterst serieus, en deed aangifte. Een paar jaar eerder had een van de biechtvaders van de Notre-Dame gevangenis al bij de politie aan de bel getrokken: veel gevangenen zouden aan hem hebben opgebiecht dat ze betrokken waren geweest bij vergiftigingen. Dit was niet de enige vergiftigingszaak. In 1676 was markiezin De Brinvilliers in ter dood veroordeeld voor het vergiftigen van haar vader en broers. Ze had gehoopt zo de familie erfenis op te kunnen strijken. Twee jaar later, in 1678, kreeg de Parijse politie een anonieme tip dat er een complot zou zijn om koning Lodewijk XIV te vergiftigen. Gealarmeerd door deze voorvallen, en met name de mogelijkheid dat hij vergiftigd zou worden, besloot Lodewijk XIV een speciale politie-eenheid in het leven te roepen die deze duistere zaken moest ophelderen. Luitenant-Generaal van de Franse politie Gabriel Nicolas de La Reynie, had zich in 1673 al beziggehouden met vergiftigingen en kreeg de leiding over dit onderzoek.

Dat dit niet zomaar een vergiftigingscomplot was, bleek uit het driejarige onderzoek van La Reynie. Volgens La Reynie waren de vergiftigingen het werk van een geheimzinnig netwerk van ‘waarzeggerij’ en ‘magie’, geleid door afvallige priesters en mensen die zich voordeden als waarzegsters en heksen. Sommige klanten wilden door middel van zogenaamde magische spreuken en toverdrankjes snel rijk worden, andere waren geïnteresseerd in politiek gevoelige geheimen. De meest kwaadwillende klanten waren uit op de vergiftiging van directe rivalen of familieleden, om zo erfenissen of politieke posities te bemachtigen.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


Chambre ardente

Om een einde te maken aan deze duivelse praktijken stelde Lodewijk XIV een speciale commissie aan, de ‘chambre ardente’ (de brandende of gloeiende kamer). Waar problemen zoals het ondergrondse 'magienetwerk' normaal gesproken aan het parlement zouden worden voorgelegd, werd nu besloten die volksvertegenwoordiging buitenspel te zetten. Lodewijk XIV en La Reynie waren bang dat de parlementariërs nog wel eens te mild zouden kunnen zijn voor betrokkenen met een adellijke achtergrond. Daarnaast zouden sommige zaken te gevoelig kunnen zijn om naar buiten te brengen. De chambre ardente werd daarom in 1679 op koninklijk bevel in het leven geroepen. In deze commissie kreeg La Reynie zoveel macht dat hij als rechercheur, openbaar aanklager en rechter tegelijk kon optreden. De vonnissen die de chambre ardente uit zou spreken, zouden geheim blijven en in hoger beroep gaan was onmogelijk. Leden van alle lagen van de Franse maatschappij werden door de chambre ardente terecht gesteld.

La Voisin en Madame de Montespan

Gifaffaire FrankrijkOm tot een berechting te komen, waren bekentenissen van groot belang. De Franse politie was daarom uitvoerig bezig met het verhoren, en daarbij martelen, van verdachten. Een van de namen die herhaaldelijk bleef vallen tijdens deze martelingen, was die van Chaterine Monvoisin, bijgenaamd La Voisin. Zij zou het centrum van de gif brouwerij in Parijs zijn geweest. Tijdens haar eigen verhoor bekende La Voisin onder andere dat ze tweeduizend illegale abortussen had uitgevoerd en had deelgenomen aan satanische rituelen waarbij levende kinderen werden geofferd aan de duivel. Deze kinderoffers heeft de Franse politie echter, net als uitspraken van veel andere bekentenissen, nooit kunnen bewijzen. Via La Voisin kwam de politie wel veel namen van hooggeplaatste adellijke Fransen, die bij haar klant zouden zijn op het spoor.

Zo kwam La Reynie er na uitvoerig verhoren ook achter dat een maarschalk uit het Franse leger, hertog De Luxembourg, had gewenst dat zijn vrouw zou sterven en dat zijn schoonzus verliefd op hem zou worden. Het bijgeloof en de drang naar magie hadden zich dus zelfs in de hoogste rangen van het Franse leger gevestigd. Daar bleef het echter niet bij, het netwerk van ‘magie’ reikte zelfs tot in de slaapkamer van Lodewijk XIV. Françoise de Rochechouart, ook wel Madame de Montespan genoemd, was twintig jaar lang Lodewijk XIV’s maîtresse en tître (officiële maîtresse), maar was ook meerdere malen bij La Voisin geweest. Jarenlang was ze vaste klant voor heiligschennende ceremonies en zogenaamde toverdrankjes die bestonden uit onder andere vleermuisbloed, menstruatiebloed en ijzervijlsel. Deze drankjes moesten ervoor zorgen dat Lodewijk XIV in haar geïnteresseerd bleef, en zich niet te veel liet verleiden door andere maîtresses. De drankjes liet ze, zonder dat hij ook maar iets door had, door de koning zijn voedsel mengen.

Het einde van de gifaffaire

Gifaffaire FrankrijkDe bevindingen rondom l’affair des poisons waren op zijn zachtst gezegd schokkend. Fransen uit alle lagen van de bevolking bleken betrokken bij deze schimmige wereld van zogenaamde heksen en waarzegsters. Lodewijk XIV bevond zich in een positie waar hij aan de ene kant actie moest ondernemen tegen deze ondergrondse en moorddadige praktijken, maar anderzijds leek het hem beter als sommige aspecten van de affaire helemaal niet aan het licht kwamen.

La Voisin werd in 1680 ter dood veroordeeld voor het gebruik van zwarte magie, het uitvoeren van satanische rituelen en de verkoop van vergif. De chambre ardente had in totaal 210 processen uitgevoerd, waarbij in totaal 36 mensen ter dood waren veroordeeld. Maar nu de gifaffaire door de betrokkenheid van madame de Montespan zo dicht bij Lodewijk XIV zelf was gekomen, besloot de koning de speciale commissie in 1683 op te heffen. Lodewijk XIV kon niet accepteren dat zijn inmiddels voormalige maîtresse beschuldigd zou worden van satanisme en hekserij.

Het onderzoek ging op bevel van de koning, en onder leiding van La Reynie, nog meer in het geheim door. De gevangenen die nog niet officieel berecht waren werden voor de rest van hun leven verbannen naar afgelegen vestingen aan de grenzen van Lodewijks rijk. Zo’n 60 hooggeplaatste Fransen zijn officieel nooit berecht, omdat Lodewijk XIV bang was dat hun mogelijke bekentenissen te opruiend zouden kunnen werken, zelfs als ze alleen door zijn persoonlijk gekozen rechters van de chambre ardente zouden worden gehoord. Ook zij werden verbannen naar afgebleven vestigingen aan de grenzen van het Franse rijk. Tegelijkertijd voerde Lodewijk XIV een edict door, waarmee waarzegsters, heksen en gfimengers bestraft konden worden.

Doofpot?

Gifaffaire FrankrijkMet het sluiten van de speciale commissie konden La Reynie en Lodewijk XIV terugkijken op het onderzoek. De commissie baseerde veel van haar vonnissen op bekentenissen die tijdens martelingen waren gedaan. Sommige van deze bekentenissen waren na het einde van de marteling weer ingetrokken, tevergeefs. Sommige bekentenissen leken daarnaast weinig met de waarheid te maken te hebben, en voor sommige moorden ontbrak een overtuigend motief. Historici van nu denken daarom dat veel gevangen hun bekentenissen gaven uit lijfsbehoud. Door meer namen van schuldigen te beloven, hoopten zij in leven te blijven. Dat er een schimmige handel was in ‘magie’ en dat er een hoop giftige drankjes werden gebrouwen was duidelijk, maar tot in welke mate veel van de bekentenissen op waarheid berustten, of enkel uit lijfsbehoud werden gedaan, blijft onduidelijk.

In 1709, na de dood van La Reynie, besloot Lodewijk XIV alle gearchiveerde stukken over de affaire te verbanden. L’affairs des poisons moest de doofpot in. Het privéarchief van politiechef La Reynie werd hier niet bij overgeslagen. Dat de gifaffaire toch niet uit de geschiedenis verdwenen is, komt door La Reynie, die meerdere kopieën van de stukken liet maken. Een van deze kopieën heeft Lodewijk XIV’s poging om alles in de doofpot te stoppen overleefd.

Bronnen:

Afbeeldingen:

  • Afbeelding 1: Markiezin De Brinvilliers wordt gemarteld vanwege verdenking van vergiftiging van haar vader en broers. [Public Domain] via Wikimedia Commons
  • Afbeelding 2: Portret van Catharine Deshayes (La Voisin), Antoine Coypel 1680. [Public Domain] via Wikimedia Commons
  • Afbeelding 3: Koning Lodewijk XIV van Frankrijk, Charles Le Brun, circa 1661-1662. [Public Domain] via Wikimedia Commons
  • Afbeelding 4: Koninklijk edict ter bestraffing van waarzeggers, goochelaars, tovenaars en gifmengers (1682). [Public Domain] via Wikimedia Commons

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Personen: 

Tijdperken: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.