De tuinen van de Farao's; hoe zagen ze eruit?
Vandaag de dag associëren de meeste mensen het oude Egypte vooral met graftombes, mummies en piramides. Andere aspecten van de rijke Egyptische cultuur tijdens de oudheid dreigen hierdoor ondergesneeuwd te raken. En dit terwijl ze zeker de moeite waard zijn. Een treffend voorbeeld hiervan zijn de Egyptische tuinen. Maar weinigen zullen weten dat duizenden jaren geleden de Nijloevers bezaaid waren met tuinen, die zowel een praktische als een religieuze functie hadden.
Voedsel, medicijnen en gebruiksvoorwerpen
Tuinen waren alom aanwezig in het Oude Egypte. Wie het zich kon veroorloven zette een tuin bij zijn woning neer. De populariteit van tuinen hing samen met de belangrijke rol van planten in het dagelijks leven van de Egyptenaren. Voor hun voedselvoorziening waren de Egyptenaren grotendeels afhankelijk van hun akkers en moestuinen. Daarnaast gebruikten ze planten voor geneeskundige doeleinden. Zo aten Egyptenaren granaatappels tegen lintwormen en vijgen om maag- en darmklachten te verhelpen. Bovendien gebruikten ze planten als hennep ook om gebruiksartikelen van te maken, bijvoorbeeld touw, manden en sandalen. Vandaar dat Egyptenaren wanneer mogelijk een moestuin aanlegden, om deze vruchten, gewassen en kruiden zelf te kunnen verbouwen.
Bloemen voor de doden
Naast deze praktische invulling, hadden tuinen ook nog andere functies. De elite liet vanaf ongeveer 2.000 v.Chr. siertuinen aanleggen, om zich in te kunnen ontspannen en hun prestige tentoon te spreiden. Los daarvan speelden planten ook een belangrijke rol in de religie van de oude Egyptenaren. Ze geloofden namelijk dat overledenen in het hiernamaals verder konden leven. Hiervoor moesten de doden echter wel van genoeg voedsel worden voorzien. Daarom offerden Egyptenaren regelmatig groente en fruit aan hun overledenen. Omdat bloemen symbool stonden voor het leven, legden ze ook regelmatig bloemen op de graven van dierbaren.
Tempels omringd met groen
Daarnaast werden ook Egyptische tempels regelmatig van tuinen voorzien. De planten die nodig waren voor religieuze rituelen lagen zo namelijk altijd binnen handbereik van de priesters. Maar er was ook nog een andere reden om de tempels met zoveel groen te omringen. De Egyptenaren hoopten namelijk ook met uitgebreide natuurlijke versieringen hun goden te behagen. Vandaar dat ze hun tempels omringden met decoratieve beplanting. Tempeltuinen hadden vaak rijen wilde vijgenbomen, tamarisken of palmbomen. Voorts plaatsten de Egyptenaren ook vijvers en velden met exotische bloemen rondom hun tempels. Het doel was hierbij om de tuinen er zo prachtig mogelijk uit te laten zien, om zo de goden gunstig te stemmen.
Zwaar werk
Zowel het aanleggen als het onderhouden van deze tuinen vereiste veel werk. Vanwege het droge klimaat, moesten er meestal kunstmatige irrigatiesystemen worden aangelegd om de planten van water te voorzien. Wanneer dit niet mogelijk was, moest het water handmatig vanaf de Nijl naar de tuin toe worden gedragen. De gunst van de goden verkreeg men immers niet zomaar.
Tempeltuinen verdwenen samen met religie
Vanaf de eerste eeuw na Christus verdrongen eerst het Christendom en vervolgens de Islam de traditionele Egyptische religie geleidelijk aan. Daarmee verdween de noodzaak om dergelijke uitgebreide tuinen te onderhouden. Tegenwoordig gebruiken de Egyptenaren hun tuinen dan ook meer om te ontspannen, net zoals de meeste Nederlanders. Vandaag de dag kunnen we bijvorbeeld een tuinmeubel kopen bij vdgarde.nl, zonder bang te hoeven zijn de toorn van de goden te wekken.
Bronnen:
Afbeeldingen:
- Foto: Norman de Garis Davies [Public domain], via Wikimedia Commons