Een kleine fietsgeschiedenis
Dit artikel gaat over de geschiedenis van het gebruik van de fiets door de jaren heen. Een artikel over de ontwikkeling van de fiets zelf is hier te vinden.
De fiets is tegenwoordig niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Twee eeuwen geleden gold onze trouwe tweewieler echter nog als een gevaar op de weg en hij werd zelfs even verboden.
In 1817 vond de Duitse baron Karl von Drais een loopmachine uit. Dit tweewielige voertuig was in feite een grotere versie van de huidige loopfiets voor kleine kinderen. Met zijn nieuwe uitvinding slaagde Drais erin om in een uur tijd maar liefst 13 kilometer af te leggen, een stuk sneller dan lopen. Daardoor was er meteen interesse in dit nieuwe voertuig.
Vooral in Engeland bleek de houten loopfiets populair, maar vanwege het grote aantal aanrijdingen tussen loopfiets en voetgangers stokte de verkoop. In die tijd waren de meeste wegen namelijk nog niet verhard en met de loopfiets over een hobbelige zandweg rijden was uiterst oncomfortabel. Veel fietsers gingen daarom in plaats daarvan over de stoep, met de nodige ongelukken tot gevolg. Zo werden fietsen een crime in de stad.
Springen om op de fiets te komen
Hoewel de fiets in Engeland verboden was, zochten ingenieurs op het vasteland zochten naar mogelijkheden om hem nog sneller te maken. In 1862 verscheen in Frankrijk een verbeterd model op het toneel, voorzien van pedalen aan het voorwiel. Deze tweewieler had echter een belangrijk nadeel: hij woog wel vijftig kilo. Aangezien de trappedalen rechtstreeks aan het voorwiel waren bevestigd, moest je bovendien keihard trappen om enige snelheid te maken.
Om dit probleem op te lossen, introduceerde de Fransman Michaux in 1867 de ‘vélocipè', een fiets met een enorm hoog voorwiel. De fiets kon zich daardoor verder en sneller verplaatsen, maar sturen was lastig. De wielen hadden nu al wel spaken en kogellagers, maar echt comfortabel was dit voertuig nog niet. Uiteindelijk bleek de fiets met twee wielen van gelijke grootte een betere optie.
Vrouwen gingen de fiets gebruiken
Maar dan was er nog steeds het probleem van de snelheid. Dit werd in 1885 opgelost, toen de eerste fiets met kettingaandrijving verscheen. Door de pedalen via een ketting met het achterwiel aandrijven te verbinden, konden fietsers nu ook met normale voorwielen snelheid maken. Daarnaast werden ook het stuur en de voorvork verder ontwikkeld. De fiets kreeg bovendien een bijnaam: machine van de vrijheid. Eind negentiende eeuw gingen immers ook vrouwen de fiets als vervoersmiddel gebruiken.
Decennia later, rond 1960, kreeg de ontwikkeling van de fiets pas echt een boost en kwamen er ook andere modellen op de markt zoals de kinderfiets, de BMX en een aantal jaren later de mountainbike.
Nooit meer ‘fietsloos’
Grappig genoeg won in dezelfde periode ook de zogenoemde omafiets aan populariteit. Deze ouderwetse, klassieke en degelijke fiets werd namelijk vooral bij jonge mensen populair. De fiets was nu geen modeverschijnsel meer, maar een vast onderdeel van het dagelijks leven.
Als kind kreeg je al vroeg een eerste fiets. Fietsen leren hoor tegenwoordig gewoon bij je opvoeding, bijna net zoals leren zwemmen. Het begint al met een eerste jongens- of meisjesfiets 12 inch als je een jaar of drie bent. De fiets groeit gewoon met je mee. Van een 12 inch stap je over op een 14 inch en zo gaat dat verder totdat je toe bent aan een volwassen fiets als je bijvoorbeeld gaat studeren. Daarna ben je eigenlijk nooit meer fietsloos.