Fragment van een versierde tuniek
Dit fragment van een Egyptische tuniek dateert uit 500 tot 800 na Chr. Het is een deel van de schouder, geweven van linnen met versieringen in purperkleurige wol. De lange sierband liep van de rug tot over de borst. Tot de uitvinding van stoffen als polyester, werd textiel enkel gemaakt van natuurlijk materiaal dat snel vergaat. In de archeologie wordt textiel zelden in goede staat teruggevonden, maar in het droge klimaat van Egypte zijn sommige stoffen goed bewaard gebleven. Dit maakt vondsten zoals deze tuniek erg speciaal. De kleurstoffen in de textiel zijn nog steeds erg kwetsbaar. Daarom wordt dergelijk textiel in het Rijksmuseum van Oudheden tentoongesteld in een ladekast, zodat de stoffen niet teveel blootgesteld worden aan het licht.
Het is niet bekend waar deze tuniek in Egypte gevonden werd, maar waarschijnlijk komt het stuk uit een grafveld uit de Byzantijnse of vroeg-Arabische periode. Destijds lieten Egyptenaren zich vaak begraven in lagen van textiel. Vaak zaten daar ook kledingstukken zoals tunieken bij. Dit is één van de redenen dat er relatief meer textiel uit deze periode bewaard is gebleven.
In 639 na Chr. was Egypte ingelijfd bij het Arabische rijk. Onder invloed van het Arabische bestuur bekeerden veel Egyptische christenen zich gaandeweg tot de Islam. Dit was een geleidelijk proces en leidde niet direct tot veranderingen in bijvoorbeeld kledingstijl. Daarom valt aan het tuniekfragment in het RMO niet af te leiden of het gaat om een kledingstuk van een moslim of een christen.
Het tuniekfragment is in 1928 aan het museum geschonken door Willem Spijer (1890-1963), een Amsterdamse koopman in gezouten groenten. Spijer was geïnteresseerd in de oudheid en heeft in de jaren 1920 diverse archeologische voorwerpen aan het museum gedoneerd. Daaronder bevinden zich naast dit textielfragment zes andere Egyptische weefsels die hij in Londen in een antiekhandel kocht. In deze tijd was bewijsvoering voor herkomst nog geen vereiste, wat de vraagtekens rond de precieze vindplaats verklaart. Tegenwoordig zijn de eisen van het museum omtrent herkomstgeschiedenis strikter en moet van elke verwerving bekend zijn via welke wegen ze van de vindplaats naar het museum zijn gekomen. Het museum voert doorlopend herkomstonderzoek uit naar de objecten in zijn collectie om de verzamelpraktijken beter te begrijpen.
Meer lezen over dit en andere topstukken van het Rijksmuseum van Oudheden? Lees het Topstukken boek van het RMO, te koop in het museum of in de (online) museumshop.