Het Nubische koninkrijk Koesj: rijke piramidebeschaving aan de Nijl
Het koninkrijk Koesj was een oude beschaving in het noorden van het huidige Soedan. Koesj was lange tijd welvarend en haar koningen veroverden zelfs Egypte. De piramides uit deze tijd zijn nog steeds te bewonderen op de grens van het huidige Egypte en Soedan
Een eeuwenoude beschaving
Het gebied rond de Nijlvallei tussen het hedendaagse Khartoem en Aswan werd in de oudheid Nubië genoemd en was al duizenden jaren bewoond. De eerste Nubische steden ontstonden tussen 3100 en 2890 voor Christus. Ondanks hevig verzet werd Nubië rond 1500 voor Christus gekoloniseerd door het noordelijker gelegen Egypte. De Egyptenaren exporteerden het goud dat in de mijnen in het zuiden van Nubië werd gewonnen naar hun eigen steden. In deze periode was er economische groei in de regio en waren er weinig conflicten in het gebied.
Ontstaan van Koesj en verovering van Egypte
Toen het Egyptische Nieuwe Rijk in verval raakte in de 11e eeuw voor Christus, namen de regionale leiders de macht over in het gebied. De Nubische Koning Alara stichtte in de 8e eeuw voor Christus het koninkrijk Koesj met als hoofdstad Napata. De opvolgers van Alara breidden het territorium uit naar het zuiden van het hedendaagse Egypte en veroverden zelfs de belangrijke stad Thebe.
Rond 730 voor Christus werd Egypte veroverd door het leger van koning Piye van Koesj. Hij werd de eerste farao van de zogenoemde ‘zwarte farao’s’ die tot 656 regeerden over Egypte. Piye wilde graag begraven worden in een piramide, zoals de farao’s dat vroeger deden. Hieruit ontstond de piramide cultuur in Koesj waarvan in het noorden van het huidige Soedan nog steeds veel piramides te vinden zijn. Ook nadat de Assyriërs de 'zwarte farao’s' uit Egypte hadden verdreven werd deze piramidecultuur in stand gehouden.
Een andere hoofdstad
De koningen van Koesj maakten later van het zuidelijker gelegen Meroë hun hoofdstad. Dit was omdat de economisch belangrijke ijzermijnen daar te vinden waren. Ook kan het zijn dat de heersers van het koninkrijk minder afhankelijk wilden zijn van de priesters in Napata, het religieuze hart van het land. De priesters hadden in Koesj de macht om wetten te maken, waar zelfs de koningen van Koesj zich aan moesten houden.
Een smeltkroes van culturen
De inwoners van Koesj maakten eerst gebruik van Egyptische hiërogliefen voor ze hun eigen Meroïtische taal ontwikkelden. Het koninkrijk was door de handel met buurlanden erg welvarend en was niet afhankelijk van de landbouw. De cultuur van Koesj was door deze handel een mengelmoes van Egyptische en andere Afrikaanse elementen. Vanuit het land werden veel potten en sieraden verhandeld. Daarnaast was Koesj het centrum van een rijke kunstcultuur.
Het land was zo machtig dat de Macedonische koning Alexander de Grote het land links zou hebben laten liggen nadat hij de grootte van het Nubische leger had gezien. Opvallend was dat de macht in Koesj niet alleen bij mannen lag: regelmatig werd het land geregeerd door een koningin en de moeder van de vorst had een belangrijke rol in het bewaren van stabiliteit in het land.
Het verval van het Nubische rijk
In 23 voor Christus vielen Nubiërs de inmiddels Romeinse provincie Egypte aan. Als reactie vielen de Romeinen het koninkrijk binnen en plunderden ze Napata. Een gedeelte van het land werd hierbij veroverd door de Romeinen. In de eeuwen daarna zette het verval in, wat te zien is aan de kleinere en minder rijkelijk versierde piramides die vanaf dat moment gebouwd werden. Toen de Romeinen het gebied verlieten in 272 na Christus werd het machtsvacuüm langzaam opgevuld door andere volken. De plundering van Meroë in 330 door de Nobatae kondigde het definitieve einde van het koninkrijk aan.
Bronnnen:
- Ancient History Encyclopedia: The Kingdom of Kush
- National Geographic: Rival to Egypt, the Nubian kingdom of Kush exuded power and gold
- New World Encyclopedia: Kingdom of Kush
Afbeeldingen:
- Wikimedia Commons: Kushite empire 700bc, Scott Free [Public Domain]
- Wikimedia Commons: Sudan Meroe Pyramids, Fabrizio Demartis [CC BY-SA]