Hoe doorstond België de Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog?
Op 4 augustus 1914 vielen Duitse troepen België binnen. De voorafgaande dagen was de Eerste Wereldoorlog uitgebroken in Europa. Als onderdeel van het zogenaamde Schlieffenplan, hoopte de Duitse legerleiding via haar neutrale buur de sterkste Franse troepenmachten te omzeilen en Parijs in te nemen. Al snel liep het Duitse leger bijna heel België onder de voet. De aanval op Parijs werd echter afgeslagen, waarna het front tot stilstand kwam. Afgezien van een kleine hoek in het uiterste zuidwesten, bleef België de daaropvolgende vier jaar door Duitsers bezet.
Tijdens de invasie stelden de Duitse soldaten zich wreed op. Bang gemaakt door verhalen over partizanen, reageerden ze met extreme represailles op de kleinste incidenten. Een van de ergste gevallen was in Leuven. Op 29 augustus begonnen de Duitsers hier uit woede te brandschatten, waarbij de 500 jaar oude universiteitsbibliotheek van de stad in vlammen opging
Stabiel bezettingsbewind
Na deze geweldsgolf, stabiliseerde de situatie zich enigszins. Er werd een Gouverneur Generaal aangesteld om België namens Duitsland te besturen. Op aanraden van de uitgeweken regering, bleven de Belgische ambtenaren op hun post zitten. In tegenstelling tot de Tweede Wereldoorlog, probeerden de Duitsers geen ideologie op te leggen in de bezette gebieden. Ze verkozen een meer zakelijke opstelling. De meerderheid van de Belgen stelde zich daardoor passief op tegenover de bezetter. Politieke oppositie tegen het bewind werd niet geduld. Adolphe Max, de burgemeester van Brussel, werd gearresteerd en in Duitsland gevangengezet vanwege zijn weigering met de bezetter samen te werken.
Duitse avances naar de Vlamingen
Onder de Duitse beleidsmakers bestond een brede consensus dat België na de oorlog tot een vazalstaat van Duitsland moest worden omgevormd. Om dit te vergemakkelijken, ondernam de bezetter verschillende pogingen om de Vlamingen voor zich te winnen. De Nederlandse taal had namelijk lange tijd een ondergeschikte positie in België gehad. Door dit te veranderen, hoopten de Duitsers de Vlamingen pro-Duits te krijgen. Daarom gaven ze Vlaamse activisten financiële steun en maakten ze de universiteit van Gent geheel Nederlandstalig. Dit beleid bleek echter weinig effectief. Het enige resultaat was een tweedeling in het Vlaamse kamp, waarbij de meerderheid van de flaminganten zich van de bezetter afkeerde. Het overgrote deel van zowel de Vlamingen als de Walen bleef anti-Duitsgezind.
Economische uitbuiting
Bovendien dwongen de oorlogstekorten de Duitsers al snel om over te gaan tot een beleid van economische uitbuiting. Door de mobilisatie was er een groot tekort aan arbeidskrachten aan het Duitse thuisfront ontstaan. De legerleiding hoopte dit te verhelpen door Belgische werkelozen in te zetten. Er werden daarom alleen al tussen oktober 1916 en februari 1917 60.000 Belgen naar Duitsland gedeporteerd, om in de oorlogsindustrie aan de slag te gaan. Daarbovenop roofden de Duitsers vanaf 1917 ook grondstoffen en machines uit Belgische fabrieken, om hun eigen productie op pijl te houden. Dit alles maakte de bezetter niet bepaald populair onder de Belgen.
Voorts ontstonden er ook problemen in de voedselvoorziening. In 1913 importeerde België vier ton voedsel, waarvan twee derde granen. Door de geallieerde blokkade kwam deze invoer grotendeels stil te liggen. Het Nationale Hulp en Voedsel-Comité greep echter effectief in, door met ingezameld geld voedsel uit neutrale landen te importeren. Hoewel er voedselschaarste ontstond, wist ze een hongersnood te voorkomen.
Geen gezamenlijke revolutie
In november 1918 stortten de Duitse oorlogsinspanningen in. Op het slagveld drongen de geallieerden legers de Duitsers steeds verder terug. Tegelijkertijd bereikte aan het thuisfront de onvrede een kookpunt. Overal in Duitsland braken opstanden uit en de keizerlijke regering werd afgezet. Een haastig aangestelde burgerregering ging de wapenstilstandsonderhandelingen aan met de geallieerden. Deze onrust sloeg ook over naar België. Er werden Duitse soldatenraden gevormd, die hun officieren afzetten. Ze probeerden ook de Belgische arbeiders te betrekken. Die waren echter weinig genegen om met de gehate bezetter samen te werken. Al snel zagen de Duitse soldaten in dat de Belgen slechts hun vertrek wensten.
Centraal gezag snel hersteld
Op 11 november 1918 trad de wapenstilstand in werking, waarmee er een einde aan de Eerste Wereldoorlog kwam. De laatste Duitse tropen verlieten Brussel op 17 november. Na enkele chaotische dagen, herstelde de regering in ballingschap het centrale gezag snel. Op 21 november werd er een nieuw kabinet aangesteld. De volgende dag maakte de Belgische koning Albert een triomfantelijke entree in de Belgische hoofdstad. Diezelfde dag sprak de vorst het parlement toe, waarbij hij radicale hervormingen aankondigde. Het betrof onder andere de invoering van algemeen kiesrecht, de gelkijkstelling van het Frans en Nederlands en de afschaffing van België’s verplichte neutraliteit. Tijdens de oorlog hadden de Belgen een opvallende eensgezindheid weten te bewaren. Deze saamhorigheid kwam nu ook naar voren in de plannen voor de naoorlogse maatschappij.
Bronnen:
- History Brussels 2014-18
- Encyclopedia 1914-1918: Occupation during the war
- Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: België van 1914 tot 1918
- Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren: Na de wapenstilstand en het Belgisch-Nederlandse conflict
Afbeeldingen:
- Duitse soldaten aan het strand in Oostende. Foto [Public Domain] via Wikimedia Commons
- Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad Photo/Het Leven/Fotograaf onbekend [CC BY-SA 3.0], via Wikimedia Commons
- Koning Albert maakt zijn rentree. History.2014-18brussels.be [Public domain], via Wikimedia Commons