Hoe wordt de Eerste wereldoorlog in Brussel herdacht?
Al tijdens de Eerste Wereldoorlog beseften mensen zich dat de oorlog die zij meemaakten een keerpunt in de geschiedenis was. De impact van de oorlog op de maatschappij was zo groot, dat men sprak van totale oorlog. Na de oorlog ontstond een grote herdenkingscultuur, die je overal in de strijdende landen kan zien. Ook in België. In veel dorpen en steden vind je daarom op pleinen of in kerken herinneringen aan dorps- of stadgenoten die in de loopgraven omkwamen. Maar er zijn veel meer herinneringen aan de Groote Oorlog te vinden. Wie door de straten van Brussel loopt, komt op veel plekken sporen van de oorlog tegen.
Grote monumenten
Verspreid in de Belgische hoofdstad kom je veel monumenten tegen die herinneren aan de strijd. Monumenten die herinneren aan de inzet van soldaten van de verschillende nationaliteiten die op Belgisch grondgebied streden, maar er zijn ook monumenten voor de verschillende Belgische legeronderdelen, omgekomen burgers, maar ook aan belangrijke gebeurtenissen.
Niet alleen de Belgen bouwden monumenten, maar ook andere landen die in België streden, lieten monumenten optrekken in de hoofdstad. Zo herdenkt het Brits oorlogsmonument, vlakbij het Belgische Infanteriemonument, de steun die de Belgische burgerbevolking aan de Britse krijgsgevangenen gaf. Een Belgische en een Britse soldaat staan er schouder aan schouder, terwijl op het reliëf op de achtergrond te zien is hoe Belgische burgers gewonde soldaten helpen.
Graf van de onbekende soldaat
Centraal in de herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog in Brussel staat het Graf van de Onbekende Soldaat. Tijdens de oorlog sneuvelden talloze soldaten zonder dat zij geïdentificeerd konden worden. Deze soldaten, die in naamloze graven werden begraven, werden al snel symbool voor de totale verwoesting en de roemloze dood die talloze soldaten op het slagveld vonden.
In 1922 werd aan de voet van de Congreszuil in Brussel het Belgische Graf van de Onbekende soldaat gedolven. Op verschillende militaire kerkhoven in België werden in totaal vijf naamloze graven geopend. Van geen van allen was de naam, rang en stand van de gesneuvelde bekend. Raymond Haesebrouck was tijdens de oorlog blind geraakt, en kreeg de eer om een van de kisten aan te wijzen. De kist die hij aanwees, werd met een speciaal transport van Brugge naar Brussel gebracht. Op 11 november 1922 werd hij daar in bijzijn van Koning Albert I begraven. Tijdens de ceremonie sprak de koning:
“Het is van geen belang te weten of hij burger, werkman of landbouwer, Vlaming of Waal is. Wij brengen hem hulde omdat hij in onze ogen de blijvende eigenschappen van ons ras vertegenwoordigt, omdat hij een onaantastbaar symbool is van de verdediging van onze vrijheid en eenheid en onafhankelijkheid, en een waarborg voor het onsterfelijk bestaan van ons vaderland.”
Op het graf brandt boven zijn graf een eeuwige vlam, die de herinnering aan de gesneuvelden levend houdt. Nog altijd is het Graf van de Onbekende soldaat een belangrijke plek in de Brusselse herinneringscultuur rondom de Eerste Wereldoorlog. Regelmatig wordt het graf bezocht door hoogwaardigheidsbekleders die er een krans leggen. op 11 november 2018 vindt hier ook de Nationale herdenking van het einde van de Eerste Wereldoorlog plaats.
Duivenmonument
Een bijzonder monument in de hoofdstad is het monument dat is opgericht ter ere van postduiven en hun verzorgers. Tijdens de oorlog werden door de strijdende partijen ongeveer honderdduizend postduiven ingezet, van wie er veel het einde van de oorlog niet haalden. Die honderdduizend boodschappers verrichtten geen onbelangrijk werk. Meerdere postduiven werden nog tijdens de Eerste Wereldoorlog onderscheiden met de hoogste legeronderscheidingen omdat dankzij de boodschappen die zij overbrachten totale legereenheden van de ondergang redden.
Het monument herinnert niet alleen aan de dieren, maar ook aan de duivenliefhebbers. Het waren namelijk de duivenliefhebbers die de dieren trainden voor hun belangrijke taak. Ook van hen haalden velen het einde van de oorlog niet.
Straatnamen
Op veel plekken in de stad vind je straatnamen die vernoemd zijn naar belangrijke plaatsen of personen uit de oorlog. In Brussel vind je bijvoorbeeld de Passendaelestraat, vernoemd naar de strijd bij Passendaele tijdens de derde Slag om Ieper, of de Adolphe Maxlaan, vernoemd naar de burgemeester die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werd weggevoerd.
Daar was nog ruimte om tijdens de wederopbouw en de grote stadsontwikkeling na de oorlog om de nieuwe straten aan te leggen en die te voorzien van een eervolle verwijzing naar de oorlog. Dat ging soms direct, door het noemen van namen, maar vaak ook indirect. Wie door de Dapperenstraat in de gemeente Koekelberg loopt, ziet een verwijzing naar de dapperheid van de Belgische soldaten, terwijl de Weggevoerdenstraat in Sint-Lambrechts verwijst naar burgers die tijdens de bezetting in de Eerste Wereldoorlog werden weggevoerd. In Oudergem werden zelfs 47 straten vernoemd naar 47 soldaten uit de gemeente, die tijdens de oorlog sneuvelden.
Wie de verschillende plekken met sporen van de Eerste Wereldoorlog wil zien, kan op ontdekkingstocht door de Belgische hoofdstad aan de hand van het ‘Mini-plan’, dat te koop is bij de informatiekantoren van de VVV.
Leestip:
Oorlogsliteratuur in de vroegmoderne tijd – Vorm, identiteit en herinnering
Redactie: Lotte Jensen en Nina Geerdink
ISBN: 9789087043414
Uitgever: Verloren
Winkelprijs: €29,–