7 griezelige volksverhalen
Nu Halloween in aantocht is, tellen wij af met een top 7 historische volksverhalen. Deze volksverhalen waarschuwden men vroeger voor gevaren die levensecht leken. Er waren vroeger natuurlijk veel van dit soort verhalen, maar deze zeven springen er uit!
Witte wieven
De witte wieven zijn mysterieuze wezens uit oude Nederlandse volksverhalen. De sagen die zijn overgeleverd zijn met name afkomstig uit Oost- en Noord-Nederland, maar de witte wieven zijn ook in andere landen van Europa gesignaleerd. De Engelsen spreken over white ladies, die kunnen voorspellen wanneer een leven begint en wanneer dit leven eindigt.
De term witte wieven is afkomstig uit het Nederlands Nedersaksisch en betekent ruw vertaald 'wijze vrouwen'. In deze taal stond het woord 'wit' voor slim, zoals het Engelse witty, wat tegenwoordig nog wordt gebruikt. Het geloof in witte wieven stamt mogelijk al uit de Germaanse tijd. In de Indo-Germaanse cultuurgebieden worden soortgelijke spookverschijningen beschreven, in zowel Romaanse talen als in Gaelic. Men eerde destijds de vrouwen die de gaven van waarzegging en toekomstvoorspelling bezaten. De vrouwen werden gerespecteerd door de verschillende stamhoofden. Wanneer de dames overleden werden ze begraven in grafheuvels. Wanneer de mist boven de grafheuvels hing, meende de lokale bevolking de wijze vrouwen nog te zien rondzweven bij hun graf. Hun ziel bleef op aarde en de vrouwen veranderen in geesten, die mensen hielpen of juist dwarszaten.
Pas later kreeg de term witte wieven een sterkere negatieve lading. Na de middeleeuwen waren witte wieven niet langer wijs, maar kwaadaardig. Wanneer de nacht viel en je niet goed oppaste, konden de witte wieven je te grazen nemen. Men werd ontvoerd, aangevallen met vlijmscherpe klauwen en aan het dansen gezet totdat ze dood neer vielen. De witte wieven begonnen bekend te staan om het zaaien van dood en verderf.
De basilisk van Utrecht
In de Middeleeuwen was men bang voor een nieuw gevaar; de basilisk. De basilisk was een kruising tussen een slang en een haan. De basilisk dook in Nederland op in Dokkum, Oldeboorn en Utrecht. In Dokkum en Oldeboorn vielen er achttien doden en in Utrecht maar een.
In Utrecht verscheen de basilisk in een bierbrouwerij ‘De Gebraden Gans’ aan de Oudegracht. De bierbrouwerij was enorm druk en aan bier was er geen gebrek. Later op de dag raakte het vat achter de tap toch leeg en werd Gijs, de knecht van de waard naar de kelder gestuurd om een nieuw vat te halen. Toen Gijs naar een lange tijd nog steeds niet terug was trof men Gijs dood aan in de kelder van de brouwerij. Zijn lichaam was stijf en duidde op de basilisk. Het duivelsgedrocht was nu ook een gevaar voor Utrecht geworden. Na het voorval van Gijs durfde niemand zich meer in een kelder te wagen. Veel kelders waren met elkaar verbonden en men was als de dood dat men de basilisk tegen het lijf zou lopen. De kelder werd afgesloten en er werd een som geld uitgeloofd aan degene die de basilisk wist te verslaan. Al snel na de bekendmaking van deze beloning meldde een jongeman zich. Hij ging meteen ongewapend en geblinddoekt de kelder in. Eenmaal beneden pakte hij een spiegel van onder zijn tuniek en hield hem voor het beest. De basilisk zag zijn eigen spiegelbeeld en viel dood neer.
Vliegende Hollander
De Vliegende Hollander is een over de hele wereld bekende legende afkomstig uit een Nederlandse volksverhaal dat in de zeventiende eeuw op zee ontstond. Een ontmoeting met de Vliegende Hollander op zee is altijd een voorbode van onheil, zo wil het verhaal. Hoewel er door de jaren heen veel verschillende verhalen zijn ontstaan over spookschepen, steekt de Vliegende Hollander er toch wel met kop en schouders bovenuit. De getuigenissen over dit spookschip gaan namelijk door tot aan de twintigste eeuw.
Volgens de legende lag schipper Willem van der Decken rond Pasen van het jaar 1676 met zijn schip in een te wachten. Al dagenlang had het gestormd, zodat niemand de haven kon verlaten. Van der Decken stond bekend om zijn snelle overtochten van Nederland naar Oost Indië, en raakte zwaar gefrustreerd door het oponthoud. Daarom besloot hij om op eerste paasdag toch uit te varen. Die beslissing bleek fataal.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Bokkenrijders
Bokkenrijders waren volgens het Nederlandse volksverhaal mensen of geesten die op bokken door de lucht reden. De bokkenrijders kwamen in 1730 voor het eerst voor in het Zuid-Limburgse Wolfhagen. De naam bokkenrijders duidt op duivelse praktijken, volgens de volksverhalen waren de bokkenrijders dieven, die God hadden ingeruild voor de duivel. Naast diefstal hielden ze zich volgens de verhalen bezig met satanische rituelen, waardoor ze ’s nachts in geesten veranderden en op bokken rondreden.
Tegenwoordig blijkt het verhaal achter de bokkenrijders helemaal niet zo bijzonder, de vermeende bokkenrijders waren namelijk gewone criminelen die het verkeerde pad kozen in de tijd dat armoede wijdverspreid was. Vaak hadden deze dieven kerken en kloosters als doelwit, omdat daar veel rijkdom te halen was. De jacht op de criminelen veranderde dankzij de volksverhalen in een halve heksenjacht. Er zijn ongeveer 1200 mensen beschuldigd van diefstal als bokkenrijder,van hen waren er hoogstwaarschijnlijk 500 mensen onschuldig. De bekentissen werden vaak afgedwongen door lijf- en schandstraffen.
De bloedsteen van Kernhem
Op het Landgoed Kernhem in Ede kun je de bloedsteen van Kernhem vinden. Deze eeuwenoude steen lag naar verluidt bovenaan een grafheuvel. De steen zou gebruikt zijn voor rituelen, inwijdingen en menselijke offers.
De legende luidt als volgt: Als de nacht valt met volle maan, zou je in de steen kunnen prikken waardoor er vervolgens donkerrode bloeddruppels op de steen verschijnen. Alsof een bloedsteen op een oude begraafplaats nog niet verontrustend genoeg klinkt, hebben meerdere bezoekers in de buurt van de steen een witte verschijning opgemerkt.
Naar verluidt zou dit de dochter van de zevende kasteelheer van Kernhem uit de middeleeuwen zijn. De dochter beloofde aan haar geliefde dat ze op hem zou wachten toen hij naar het slagveld werd geroepen. Haar geliefde keerde nooit meer terug naar Ede en hoewel het leven doorging, bleef de dochter zich aan haar belofte houden. Zelfs nu, in de twintigste eeuw spookt haar geest als Witte Wief met een gebroken hart rond in de buurt van de steen.
De Ossaert
De Ossaert is een watergeest afkomstig uit vooral Zeeuwse volksverhalen. De Ossaert is meestal onzichtbaar als hij zijn slachtoffers belaagt. Hij springt op hun rug en begint hen te wurgen met zijn vlijmscherpe klauwen of hij verplettert zijn slachtoffer onder zijn enorme gewicht.
Het wezen is volgens mensen die hem wél gezien hebben, kenmerkend om zijn zwarte kleur, rode ogen en enorme klauwen. De Ossaert kan ook verschijnen bij sloten en meren en argeloze slachtoffers vervolgens onder water trekken totdat ze verdrinken. Deze versie van de legende is waarschijnlijk verzonnen door ouders zodat als waarschuwing voor kinderen die te dicht bij slootkanten speelden.
Lourens Lourenszoon en de Arocouros Indianen
Het verhaal van Lourens Lourenszoon is een historisch verslag uit 1627 over Surinaamse menseneters. Het verhaal werd genoteerd door geneesheer Nicolaes Wassenaer.
In 1618 vertrok de Zeeuwse zeeman Lourens Lourenszoon vanuit Nederland naar Suriname. Daar zou hij gevangen zijn genomen door de Arocouros Indianenen de volgende acht jaar bij hen wonen. Terwijl hij bij hen woonde, vertelden zij hem over het ‘volk zonder hoofden’. Lourenszoon vond het verhaal absurd en wilde er niks van geloven. De Indianen beloofden hem daarom mee te nemen als zij weer op oorlogspad zouden gaan.
Zo gezegd, zo gedaan. De Indianen maakten hun boten klaar en namen hun pijlen en bogen mee. Na een reis van twee dagen door het moeras waren de mannen aangekomen in het oosten van het land. Het volk zonder hoofden zou zich hier moeten bevinden. Het duurde niet lang voordat er een van hen werd gezien op het strand. Ze waren met velen, maar vluchtten al snel weer terug het bos is. Een van hen raakte in paniek en sprong het water in, waardoor hij werd ingesloten door de Indianen. Maar ze konden deze man niet gemakkelijk gevangen nemen, hij was ongelofelijk sterk en kronkelde tussen de Indianen in. De man werd uiteindelijk toch aan zijn handen en voeten vastgebonden en meegevoerd naar het dorp van de Indianen.
Eenmaal terug in het dorp kon Lourenszoon dit bijzonder verschijnsel van dichtbij bekijken. In het verslag uit 1627 zegt hij dan ook: ‘Hij was kort en dik, ik mag wel zeggen vet. Daar waar bij ons de nek zit, groeide bij hem lang, zwart haar. Zijn neus bevond zich midden op zijn borst, de ogen stonden dicht bij elkaar, en zijn oren zaten onder de oksels en waren zo klein dat je ze amper kon zien. De huid van zijn handen was zo ruw als een rasp. De mannen met wie hij in het water had geworsteld, waren op een aantal plaatsen hun vel kwijt!’
De Arocouros stam besloot de gevangene te doden en het was bij hen gebruikelijk om degenen die zij hadden verslagen tijdens een oorlog op te eten, Lourenszoon weigerde deel te nemen aan deze kannibalistische eetpartijen. Maar, op een dag kreeg hij een heerlijke schotel voor zich. Het vlees was zeer blank maar rook hemels. Lourenszoon proefde ervan zonder te weten dat het mensenvlees was en vond het zo heerlijk en zoet dat hij alles opat, dit was zijn beste maaltijd ooit.
Bronnen:
- www.rijckheyt.nl: De Bokkenrijders
- www.mijngelderland.nl: Kernhem Bloedsteen
- dutch folklore: Ossaert
- www.zowasutrecht.nl: De Basilisk
- www.scielo.br: The Journal of Lourens Lourenszoon
- www.historiek.net: De Vliegende Hollander
- www.beleven.org: De Witte Wieven van Lochem
- www.beleven.org: Een vreemd verhaal