Amerika’s worsteling met de middenklasse
Tijdens de campagnes voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen krijgt ‘de gewone man’ veel aandacht. Trump en Clinton laten niet na om te benadrukken dat de positie van de Amerikaanse middenklasse onder druk staat. Deze inzet is echter niet nieuw. Ruim een eeuw geleden al wilde de Progressieve Beweging (1890-1920) de middenklasse haar stem in de maatschappij teruggeven.
“Niemand kan een goede burger zijn als zijn loon onvoldoende is om de kosten van levensonderhoud te dekken, als hij na het werk geen tijd en energie heeft voor zijn aandeel in de gemeenschap. We houden talloze mannen af van goed burgerschap door de levensomstandigheden waarmee we hen omringen.” Zo verwoordde oud-president Theodore Roosevelt in 1910 de essentie van het gedachtengoed van de Progressieve Beweging. Sinds 1890 vocht die voor de positie van de Amerikaanse middenklasse, die zwaar onder druk was komen te staan door verstedelijking en industrialisatie.
Snelle verstedelijking en industrialisatie
Rond het begin van de twintigste eeuw groeide de stedelijke bevolking in de VS van 6 naar bijna 42 miljoen mensen in slechts enkele decennia. Sommige steden groeiden 60 tot 80 procent. Dat kwam onder meer door de komst van 16 miljoen, meestal Europese, immigranten. Maar ook doordat bewoners van het platteland naar de steden trokken op zoek naar werk. Hun banen verdwenen door de komst van telegraaf en stoomlocomotief waardoor een (inter)nationale markt ontstond die ten koste ging van de lokaal georiënteerde landbouw. Tegelijkertijd bood die markt kansen voor de snel groeiende industrie waar door fusies grote bedrijven ontstonden. Zij kregen vaak machtige monopolieposities.
Bedreiging van de Amerikaanse Droom
De snelle groei van de steden zorgde voor erbarmelijke leefomstandigheden. Slechte arbeidsomstandigheden, lange werktijden en lage lonen bij de machtige grote bedrijven zorgden ervoor dat de situatie er niet beter op werd. Deze situatie werkte sociale tegenstellingen in de hand en voor veel Amerikanen raakte de Amerikaanse droom van gelijke kansen om te klimmen op de maatschappelijke ladder in het gedrang. De organisatie van de Amerikaanse samenleving veranderde en een reactie kon niet uitblijven.
Middenklasse verliest invloed
Bedrijven, boeren en arbeiders waren van oudsher goed georganiseerd, maar dat gold niet voor de middenklasse. Die was door de industrialisatie – met nieuwe beroepen als technici, verkopers en administratief personeel – in enkele decennia sterk gegroeid. Rond 1900 wierpen advocaten, architecten, artsen, journalisten en wetenschappers uit de hogere middenklasse zich op als pleitbezorger voor deze groep. Dat was het begin van de Progressieve Beweging.
Progressieve Beweging voor democratisering van de samenleving
De progressieven zagen de machtsverschuiving als een bedreiging van de politieke invloed van het individu en uiteindelijk van de democratie. Ze wilden de samenleving daarom democratiseren en daarmee individuele burgers, kleine bedrijven en onafhankelijke professionals hun stem teruggeven. Het doel was de politiek en de economie niet langer te laten bepalen door belangen van verschillende groepen. De overheid speelde daarbij een belangrijke rol. Overheidsdeskundigen moesten nieuw, neutraal beleid vormen op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten.
Aankaarten van misstanden in fabrieken
De beweging begon op lokaal niveau in de steden, maar kreeg al snel landelijk draagvlak. Het grote publiek werd bereikt door een stroom aan journalistieke en literaire publicaties over misstanden in de samenleving. De journalist Upton Sinclair schreef in The Jungle over de vreselijke omstandigheden en uitbuiting van immigranten in de vleesverpakkingsindustrie in Chicago en vergelijkbare steden. Het leidde tot grote publieke verontwaardiging. Andere auteurs schreven over de corruptie in de landelijke politiek of de fraude in de farmaceutische industrie. De publicaties maakten steeds meer mensen bewust van misstanden die gepaard gingen met de economische veranderingen.
Strijd tegen bosses…
De strijd tegen de ‘bosses’ en de grote bedrijven was het belangrijkste thema van de progressieve beweging. Hun macht leidde tot corruptie en daarmee tot de misstanden in de maatschappij. De invoering van meer directe democratie zou de machtspositie van de ‘bosses’ moeten doorbreken. Dat leidde bijvoorbeeld tot de directe verkiezing van senatoren en ‘primaries’ die politieke outsiders de kans gaven kandidaat te worden voor de presidentsverkiezingen. De progressieven streefden er ook naar de verschillende politieke belangen minder invloed te geven door wetgeving op te stellen voor lonen, kinderarbeid en pensioenen.
…en business
De monopoliepositie van de industrie moest worden gebroken om eerlijke concurrentie te bevorderen. Deze opvatting leidde onder meer tot wetten die de macht van de spoorwegen moesten bedwingen, tegen monopolies en een onafhankelijk agentschap dat oneerlijke concurrentie moest tegengaan, de Federal Trade Commission. Naast wetgeving kwamen er nieuwe regels voor bedrijven. Naar aanleiding van Sinclairs The Jungle kwam er bijvoorbeeld een overheidsorganisatie voor bescherming van de volksgezondheid door toezicht op de voedselindustrie. De groeiende macht van investeringsbanken, nauw verbonden met de bedrijven, werd beperkt door de oprichting van het systeem van centrale banken, de FED.
Invloed van de politiek op de Progressieve beweging
De grote invloed van de Progressieve Beweging op landelijk niveau was te danken aan politieke aanhangers van de beweging. Dat gold met name voor de presidenten Theodore Roosevelt (1901-1909) en Woodrow Wilson (1913-1921). De Republikein Roosevelt was net als de Progressieve Beweging voorstander van een krachtige, ordenende overheid. Roosevelt stichtte het ministerie voor Handel en Arbeid dat onderzoeken kon doen naar overtredingen door trustbedrijven (waarin geld is ondergebracht dat door bijvoorbeeld een bank wordt beheerd). Na zijn presidentschap lanceerde hij New Nationalism, een progressief programma dat nog meer was gericht op het algemeen belang en meer bevoegdheden voor de uitvoerende macht. De Democraat Wilson, president vanaf 1913, had als alternatief het programma New Freedom gelanceerd. Dit ging uit van de gedachte dat verandering van onderaf moest komen. Alleen kleine gemeenschappen konden volgens hem de gewenste verandering tot stand brengen. Hieruit blijkt dat ook binnen de Progressieve Beweging veel verschil van mening bestond over de te varen koers.
Het einde van de beweging
Tijdens het presidentschap van Wilson begon de Eerste Wereldoorlog. Sommige historici zeggen dat door die oorlog het belang van de Progressieve Beweging verdween. Anderen zeggen dat het einde kwam in de jaren dertig. Toen wezen de progressieven de New Deal af, waarin de overheid een grote rol had in het herstel van de economie tijdens de crisis. De progressieven hadden een programma dat teruggreep op Amerikaanse waarden en tradities; de New Deal bracht een ongekend nieuw economisch programma waardoor de Progressieve Beweging haar betekenis verloor.
De erfenis van de Progressieve Beweging
Door de Progressieve Beweging waren Roosevelt en Wilson de eerste presidenten die hun ambtstermijn een actieve invulling gaven op sociaal en maatschappelijk gebied, een breuk met het verleden. Door hun inzet werd wetgeving tegen sociale misstanden een van de grootste erfenissen van de Progressieve Beweging. De progressieven zorgden daarnaast voor politieke hervormingen die tot op de dag van vandaag betekenis hebben. Donald Trump was de politieke outsider die presidentskandidaat werd door tijdens de primaries de favorieten van de Republikeinse partij te verslaan. President Obama wist in 2008 de huidige presidentskandidaat Hillary Clinton te verrassen.
Een blijvende worsteling
De programma’s van de progressieve maar ook van de huidige presidentskandidaten richtten zich nadrukkelijk op een verbetering van het leven van de gewone Amerikanen. Desondanks is de ontevredenheid over politiek en economie bij veel burgers niet verdwenen. Hun banen verdwijnen door globalisering en modernisering, in Washington blijven noodzakelijke besluiten uit door politieke haat en nijd tussen Democraten en Republikeinen, en hun kans op de Amerikaanse droom verdwijnt daardoor steeds sneller uit beeld. Honderd jaar na de Progressieve Beweging is hun erfenis nog intact, maar blijft Amerika worstelen met de belangen van de middenklasse.
Bronnen:
Hofstadter, R., The Age of Reform, New York 1955
Van Rossem, M., de Verenigde Staten in de twintigste eeuw, Utrecht 1991
Afbeelding:
Textielfabriek, via Wikimedia Commons