Geen afbeelding beschikbaar

Avances op de Batavia

Seks verkoopt of niet? Dominique Strauss Kahn en zijn kamermeisje, Clinton en zijn  stagiaire en de Bunga Bunga feestjes van Berlusconi. Rijk en machtig zijn gaat nogal eens gepaard met een seksschandaal. Niets nieuws onder de zon. Ook in het verleden kwam dat veel voor. In deze serie besteden we aandacht aan (seks)schandalen door de eeuwen heen. Deze week: Avances op de Batavia.


Op 29 oktober 1628 was het schip Batavia, het vlaggenschip van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), gereed om te vertrekken van de rede van Texel. Opperkoopman Francisco Pelsaert gaf het teken de ankers te lichten en de zeilen te hijsen. De eerste reis van het schip Batavia naar Nederlands-Indië kon beginnen. Het schip had ruim driehonderd opvarenden aan boord die acht maanden aan boord moesten verblijven. Er waren doorgewinterde matrozen, scheepsjongens die voor het eerst naar zee waren gegaan, soldaten die militairen in Batavia zouden aflossen, hogere officieren en ambachtslieden. Onder de opvarenden bevond zich ook een groot aantal passagiers, zoals het gezin van de predikant Bastiaens en twintig vrouwen en kinderen van soldaten en hogere bemanningsleden, waaronder: Lucretia Jans.


Lucretia Jans


Lucretia werd rond 1602 geboren in Amsterdam als dochter van een lakenkoopman. In 1620 was ze getrouwd met de drie jaar oudere Boudewijn van der Mijlen. Deze diamantslijper was vastberaden carrière te maken bij de VOC, en was vertrokken naar Nederlands-Indië om daar zijn geluk te beproeven. Daar aangekomen wist hij zich binnen korte tijd op te werken tot opperkoopman. Toen hij eenmaal die positie had verworven vond hij dat de tijd was aangebroken voor zijn jonge vrouw om zich aan zijn zijde te voegen. Zodoende stond zij op 29 oktober op de rede, klaar voor de lange en gevaarlijke reis. Als koopmansvrouw was zij de hoogste in rang van de aanwezige vrouwen. De andere vrouwen die getrouwd waren met soldaten en ambachtslieden moesten tussen het scheepsvolk slapen, maar Lucretia was een speciale gast van de VOC en had een eigen hut naast de vertrekken van de officieren.


Pelsaert en Jacobz


Onder deze belangrijke officieren vielen opperkoopman Francois Pelsaert, schipper Adriaan Jacobszoon en onderkoopman Jeronimus Corneliszoon. Jocobsz en Pelsaert konden elkaar echter niet luchten of zien. Op een schip als de Batavia was de opperkoopman hoger in rang dan de schipper en dat stuitte Jacobsz tegen de borst. Toen de twee mannen voor de tweede keer in hun carrière bij de VOC samen op een schip werden geplaatst, kon dit niet goed gaan. Op een schip waar de bemanning en de passagiers maandenlang opeengepakt moesten leven en werken, was een strenge hiërarchie van levensbelang. Pelsaert was tegen deze taak echter niet opgewassen en werd getroffen door ziekte, waardoor hij lange tijd in zijn kooi lag. De regie over het schip overlatend aan de schipper en zijn andere ondergeschikten.


Lucretia en Jacobsz


Lucretia kon het goed vinden met Pelsaert, maar had minder goed contact met schipper Jacobsz. Vanaf het moment dat zij het schip betrad en nog voordat zij aankwamen bij Kaap de Goede Hoop, had Jacobsz haar het hof gemaakt en had hij zich volgens ooggetuigen opgedrongen aan de jonge vrouw. Lucretia was echter niet gecharmeerd door de avances van Jacobsz en liet de schipper keer op keer ‘een blauwtje lopen’. De trotse schipper was hier niet van gediend en bedacht een plan. Uit wraak stookte hij een groep matrozen op tegen Lucretia. Zo was zij naar zijn zeggen arrogant en moest ze ‘aangepakt worden’. Dat lukte. Toen Lucretia op een nacht lag te slapen in haar scheepshut, betraden matrozen haar vertrek, sleurden haar uit haar bed en smeerden haar in met pek. Op die manier zou ze wel manieren leren. Op aandringen van predikant Bastiaens en zijn vrouw rapporteerde zij de gebeurtenis bij opperkoopman Pelsaert. Ze had stemmen gehoord van de daders en wist hem te vertellen dat het voorval waarschijnlijk kwam doordat zij niet in was gegaan op de avances van de schipper. Pelsaert besloot met slechts enkele vermaningen aan het adres van de schipper de zaak af te doen en eenmaal in Batavia te rapporteren over het voorval.


Schipbreuk


Jacobsz was in de rats doordat Pelsaert had aangekaart dat hij het voorval in Batavia zou rapporteren en vatte het plan de Batavia te kapen. Maar voordat de muiterij kon plaatsvinden, leidde het schip schipbreuk op de Wallabi-koraalriffen voor de westkust van Australië. Jacobsz had in de nacht van 3 op 4 juni 1629 de wacht. Toen een matroos hem vroeg naar witte plekken in zee, was hij van mening dat het slechts een reflectie van de maan was. Maar zodra de plekken dichterbij kwamen, en de mannen konden zien dat het niet om een reflectie ging, botste het schip met een harde klap op het koraal en kwam tot stilstand. Nog steeds was de schipper niet overtuigd van de ernst van de situatie en dacht dat ze slechts op zandbanken waren vastgelopen. Tot overmaat van ramp stak er ook een storm de kop op. Het begon: “ontrent het schip te storten ende branden, dat men door het stooten van’t schip niet langer staan, ofte gaan konde”.


Naar Batavia


De passagiers werden met de reddingsboten naar omliggende eilanden gebracht, maar slechts 220 schipbreukelingen hadden het er voorlopig levend van afgebracht. Naast de passagiers werden er 20 vaten brood en enige tonnetjes water aan land gebracht. Met aangespoeld hout bouwden de overlevenden hutten die hen moesten beschermen tegen zon en regen. Pelsaert ging een dag na de stranding met een groep mensen met een sloep en een bootje op zoek naar drinkwater. Maar toen de expeditie geen vruchten afwierp, besloten ze de lange en gewaagde reis naar Java te ondernemen. Het lukte Pelsaert de tocht met de sloep af te leggen en de stad Batavia te bereiken.


Redding


Toen Pelsaert de andere opvarenden had achtergelaten, had onderkoopman Jeronimus Cornelisz zich als leider ontpopt van een muitende bende en met een stel soldaten en bemanningsleden een waar schrikbewind uitgeoefend. Toen Pelsaert ruim twee maanden later terugkeerde met het jacht Saerdam, was voor velen de redding te laat gekomen. De muiters hadden 120 doden, onder wie vrouwen en kinderen, op hun geweten. De muiters lieten zeven vrouwen in leven. Vijf van hen waren bestemd voor ‘algemeen gebruik’ door de hele groep muiters. Lucretia Jans en een andere jonge vrouw kregen een voorkeursbehandeling; zij hoefden met slechts één man het bed te delen. Lucretia werd uitverkoren om Cornelisz. in zijn tent gezelschap te houden. Later zou hij toegeven haar verschillende keren verkracht te hebben. Het eiland kreeg later de naam ‘Batavia’s Kerkhof'. Een groep soldaten die op een ander eiland waren gebleven hadden weerstand kunnen bieden aan deze muiters en konden Pelsaert tijdig waarschuwen. Pelsaert was dus op zijn hoede en de bende werd gevangen genomen. Hij kwam er door verhoren en martelingen uiteindelijk achter dat de schipper en de onderkoopman al tijdens de reis van plan waren geweest te muiten, met name na het voorval met Lucretia. Maar door de schipbreuk was het er niet van gekomen.


Straf


Onderkoopman Corneliszoon en zeven van zijn handlangers kregen de strop nadat hun handen waren afgehakt. Anderen werden veroordeeld tot straffen als kielhalen, zweepslagen of werden achtergelaten op Australië. Jacobsz bekende de muiterij, ondanks de langdurige martelingen, echter niet en kon door gebrek aan bewijs ontkomen aan de doodstraf. Uiteindelijk hadden 68 mannen, 7 vrouwen en 2 kinderen de ramp overleefd. Onder hen bevond Lucretia zich. Toen zij echter te Batavia aankwam, bleek haar echtgenoot inmiddels te zijn overleden. De Raad van Justitie van Batavia verzamelde getuigenverklaringen en kwam tot de conclusie dat Lucretia bovendien medeplichtig was aan de misdrijven die begaan waren na de schipbreuk. Het aantal belastende verklaringen tegen haar was enorm. Desondanks bekende zij niks en werd zij vrij snel vrijgelaten. Een jaar later trouwde zij alsnog met Jacob Corneliszoon Cuick, sergeant van het VOC-leger in Batavia.


Bron: Bataviawerf
Tip: Tentoonstelling over de schipbreuk van de Batavia

Rubrieken: 

Landen: 

Personen: 

IJsbeerverhalen uit het Behouden Huys - Nova Zembla, 16de eeuw

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Nieuw-Guinea, 1942: de bloedige strijd om de Kokoda-trail

Lees het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Het ‘sterrenkamp’ in Bergen-Belsen

Lees het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement.

Lees het eerste jaar Geschiedenis Magazine extra voordelig én kies een welkomstcadeau!

Geschiedenis magazine 3 van 2024 nu in de winkel

Het derde nummer van 2024 is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Geschiedenis Magazine 4

Het komende nummer van Geschiedenis Magazine verschijnt omstreeks 30 mei. Neem vóór donderdag 16 mei 23:59 u. een abonnement om dit nummer zonder verzendkosten te ontvangen.