Beginperiode van de taxi
Door lange dagen te maken verdienen ze nog net een boterhammetje, maar er zijn teveel taxi’s.
Aldus Hubert Andela van Koninklijk Nederlands Vervoer over de situatie binnen de taxibranche. Volgens hem ‘sluiten vraag en aanbod niet goed op elkaar aan’. De onderlinge strijd tussen taxichauffeurs om klanten is zeker niet nieuw. Kort na de oprichting van de eerste taximaatschappij in 1909 ontstond er al een zogenaamde ‘taxi-oorlog’.
Hoewel er in 1905 al een voertuig met chauffeur in Amsterdam reed die als ‘taxi’ dienst deed, werd pas in 1909 de eerste officiële taxivergunning afgegeven. In dat jaar introduceerde de Amsterdamsche Rijtuigen Maatschappij (ARM) de eerste taximaatschappij onder de naam Amsterdamsche Taxameter Automobiel Maatschappij (ATAX). De auto’s waar de ATAX gebruik van maakte, waren elektrisch aangedreven voertuigen met een reservewiel tussen de voorspatborden. De chauffeurs zaten in de open lucht ‘op de bok’.
Andere taximaatschappijen
Andere maatschappijen volgden daarna snel, zoals Taxi-Auto-Maatschappij en de Auto Onderneming. Daarnaast ontstonden er veel kleine bedrijfjes met één of twee chauffeurs, die al snel ‘vrije rijders’ genoemd werden. De gemeente gaf, in een poging de taxibranche te reguleren, de ATAX de eerste keuze bij de verdeling van de taxistandplaatsen omdat deze onderneming de oudste was. Dit was tegen het zere been van de nieuwkomers. Als gevolg hiervan bleven veel taxi’s van kleine ondernemingen rondjes rijden om de drukste standplaatsen, want elke chauffeur had er immers baat bij zoveel mogelijk klanten te vervoeren.
De eerste taxi-oorlog
Daardoor reden er te veel taxi’s in de binnenstad, en te weinig in de buitenwijken. De Amsterdamse politie had moeite om de ‘vrije rijders’ aan te pakken, want veel van deze chauffeurs zeiden dat ze ‘op hun meissie stonden te wachten’. Begin jaren ’30 werd besloten om de auto’s van vergunninghouders te voorzien van een zwart-witte blokband. Als reactie daarop kwamen er taxi’s met een gele band, de zogenaamde ‘geelbanders’. Hierop volgde nog een tegenactie van ‘vrije rijders’, die zich verenigden met een witte band en voor een vast laag tarief van 50 cent reden, de ‘halveguldentaxi’s’. De eerste ‘taxi-oorlog’ was hiermee een feit.
In de decennia na de Tweede Wereldoorlog werd er veel geprobeerd om de taxibranche te reguleren. Toen in 2000 de taximarkt geliberaliseerd werd, laaide de strijd echter weer op. Ook anno 2013 is het voor taxichauffeurs ‘een strijd om de klanten’. Om toch wat te verdienen rijden chauffeurs vaak langer dan is toegestaan en wordt er volgens een onderzoek van Sociaal Fonds Taxi ‘bij meer dan 10 procent van de ritten vooraf een mooi prijsje met de klant afgesproken’.
Bronnen
- Volkskrant, ‘Helft Taxibedrijven lijdt verlies’ (…), 15-03-2013
- Spits Nieuws, Grote mailaise in taxiland (…), 15-03-2013
- Taxi Centrale Amsterdam, Historie (…)
- Ons Amsterdam/Eric Slot, Stennis op de standplaats, 2004
- Nationaal Historisch Museum, Taxi’s in de jaren ’30 (…)
- Joop Peeters, De Taxi: Persoonsgericht (…)
Afbeelding
- Nationaal Archief, De auto’s van de ATAX (…), 1920