De VN worstelen al 70 jaar met mensenrechten
Op 19 juni 2018 kondigden de Verenigde Staten aan uit de VN-Mensenrechtenraad te stappen. Nikki Haley, de Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties (VN), gaf hiervoor als reden dat het instituut bevooroordeeld zou zijn tegenover Israël en daarnaast ineffectief zou opereren. Dit is niet de eerste keer dat het mensenrechtenorgaan van de VN in opspraak raakt. Sinds zijn oprichting in 2006, is dit instituut herhaaldelijk in controverses verzeild geraakt.
De promotie van mensenrechten door de VN gaat terug tot vlak na de Tweede Wereldoorlog. Terwijl de strijd nog voortduurde, waren de geallieerden het er al over eens geworden dat dergelijk grootschalig menselijk leed in de toekomst koste wat het kost voorkomen moest worden. Daarom besloot men een internationale organisatie te creëren, die de vrede en stabiliteit in de naoorlogse wereld zou garanderen. In 1945 werd voor dit doeleinde de VN opgericht.
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Naast deze organisatie, zagen de geallieerden machten mensenrechten ook als een effectief middel om grootschalig geweld tegen te gaan. Daarom werd in 1946 de VN-Mensenrechtencommissie opgericht, wiens eerste taak was om een Universele Verklaring van de Rechten van de Mens op te stellen. Dit document zou de basisrechten van alle mensen uitlijnen. Op 10 december 1948 nam de Algemene Vergadering van de VN deze verklaring aan, die sindsdien als de blauwdruk voor de rechten van de mens heeft gegolden.
Het vastleggen van de mensenrechten
Het werk van de VN-Mensenrechtencommissie was hierna echter nog verre van voltooid. De Universele Verklaring gold namelijk als een aanbevolen standaard, in plaats van een bindend verdrag. Staten waren hierdoor dus feitelijk gezien niet verplicht om deze verklaring na te leven. De commissie was vastbesloten dit te veranderen. Na 1948 probeerden ze daarom via bindende verdragen de mensenrechten in het internationale recht te verankeren.
Door de Koude Oorlog werd ze hierbij ernstig in haar taak bemoeilijkt, aangezien de westerse en communistische machten er geheel eigen opvattingen over dit thema op nahielden. Na bijna 20 jaar volgde er eindelijk een doorbraak, toen de VN in 1966 twee convenanten aannamen. Deze documenten bonden haar ondertekenaars aan het naleven van de politieke, economische, sociale en culturele rechten van de mensen. Inmiddels zijn beide verdragen door de overgrote meerderheid van alle naties geratificeerd.
Naleving afdwingen
Na dit succes besloot de commissie in 1966 haar focus te verleggen. In plaats van het opstellen van de mensenrechten, zou ze nu gaan toezien op de naleving ervan. Voor dit doeleinde zette ze een machinerie op poten, om staten continu te evalueren en eventuele overtredingen te onderzoeken. Het aankaarten en vervolgen van overtreders leidde echter tot de nodige kritiek op de commissie.
Onderling gekonkel
Met het uitbreiden van het aantal leden van de VN, namen er ook steeds meer landen zitting in de commissie. Uiteindelijk stond de teller op 53 landen, waarbij elk continent een vaste hoeveelheid leden aanleverde, die elkaar per toerbeurt afwisselden. Hierdoor kwam het dat veel leden van de commissie zelf beruchte overtreders van de mensenrechten waren, die er alles aan deden om zelf buiten schot te blijven. Ook kwam het meer dan eens voor dat de commissie werd gebruikt als een platform om vijandig gezinde naties te bekritiseren. Door deze politisering verloor de commissie steeds meer geloofwaardigheid en slagkracht.
De Mensenrechtenraad opgericht
De commissie raakte zo erg in diskrediet, dat men uiteindelijk geen andere oplossing zag dan haar in 2006 op te heffen en te vervangen door de Mensenrechtenraad. Hoewel dit orgaan een verbeterde selectieprocedure en meer speelruimte toebedeeld kreeg, staken ook hier controverses snel de kop op. Een kritiekpunt was dat zowel de raad als haar voorganger wel overtredingen aankaartte, maar vervolgens niet de middelen had om in te grijpen. In tegenstelling tot de EU, beschikt de VN niet over een rechtbank die overtreders van mensenrechten kan dwingen bakzeil te halen. In plaats daarvan beperkt de raad zich tot veroordelingen en bemiddelingspogingen.
Onwillige Verenigde Staten
Daarnaast is vanuit een veelgehoorde klacht vanuit de Verenigde Staten dat de raad zich disproportioneel richt op mensenrechtenschendingen door Israël. Israël is het enige land dat een permanent agendapunt van de raad vormt. Volgens critici zou Israël onevenredig vaak worden veroordeeld, terwijl het gedrag van landen als Venezuela en Iran door de vingers zou worden gezien. Vanwege deze twee kritiekpunten, had de regering van president Bush de raad vanaf haar oprichting drie jaar geboycot. Pas onder president Obama namen de Amerikanen in 2009 voor het eerst zitting in de raad, met als doel verspreiding van de mensenrechten een nieuwe impuls te geven. Nu, negen jaar later, besluit de Trump-administratie om zich vanwege dezelfde bezwaren eruit terug te trekken.
Bronnen:
- Stanford Encyclopedia of Philosophy
- United Nations Human Rights Council
- Regionaal Informatiecentrum van de Verenigde Naties
- Washington Post
- CNN