Einde Romeinse republiek door vulkaanuitbarsting in Alaska?
Na de moord op Julius Caesar in 44 v. Chr. verdween op mysterieuze wijze dagenlang de zon achter donkere wolken. Hierna volgde een lange periode van kou en mislukte oogsten. De Romeinen waren gelovers in de voorspellende kracht van voortekenen. Deze donkere wolken konden geen goed nieuws betekenen. Wetenschappers hebben ontdekt dat in 43 v. Chr. in Alaska een van de grootste vulkaanuitbarstingen heeft plaatsgevonden waarvan wij tot nu toe weten. Is deze uitbarsting misschien de oorzaak van het einde van de republiek?
Plutarchus (ca. 46 n.Chr - ca. 120 n.Chr), filosoof en historicus, schreef “Gedurende het hele jaar [van Caesars moord] was de zon zwak en en straalde ze nauwelijks. De hitte die ze afgaf was zo krachteloos en gebrekkig, dat de lucht donker en zwaar was - en de vruchten, imperfect en half rijp, verdorden tot niets, door de kou van de atmosfeer”. Lang is gedacht dat dit soort overleveringen alleen maar bewijs waren van de ontzettende bijgelovigheid van zijn tijd. Inmiddels weten we dat rond dit jaar de Siciliaanse vulkaan Etna uitgebarsten moet zijn. Dit is een waarschijnlijke verklaring voor de donkere dagen direct volgend op Caesars moord.
Nu is er dus ook een mogelijke verklaring gevonden voor de slechte oogsten en hongersnood die twee jaar lang aanhielden. De vulkanische explosie van Alaska’s Okmok in 43 v. Chr. creëerde een krater van wel 10 kilometer wijd. Een gigantische rookwolk blies miljarden zwaveldeeltjes de lucht in, die maandenlang over de hele wereld zonlicht konden blokkeren. Joseph McConnel, glacioloog aan de Desert Research Institute claimt “we kunnen met zekerheid zeggen dat deze uitbarsting een extreem klimaat veroorzaakt heeft. Het einde van de republiek vond plaats gedurende twee jaar van extreem klimaat. Dit zou toeval kunnen zijn, maar het lijkt me onwaarschijnlijk”.
Kaart van de US Geological Survey met alle vulkanen van Alaska (Okmok is Nr. 29)
De diepe ijskernen van Groenland leveren bewijs voor zijn theorie. McConnel heeft een van deze ijskernen in het noorden van Groenland onderzocht. Hier trof hij inderdaad zwaveldeeltjes aan, welke hij kon dateren op 43 v. Chr. Ook trof hij kleine deeltjes vulkanisch glas aan. Deze twee vondsten vormen een sterke onderbouwing van McConnels theorie. Historische aanwijzingen zoals die van Plutarchus zijn er ook. Zo schreef ook Cicero rond de tijd van Caesars moord dat het weer kouder was en zijn er bronnen die het hebben over hongersnoden in Noord Italië en Griekenland.
Niet iedereen is echter overtuigd. Sommige historici wijzen op het feit dat Rome zich al langer in een politieke crisis verkeerde. In 44 v.Chr. bijvoorbeeld, had Caesar zich, na afloop van een bloedige burgeroorlog, laten aanstellen als dictator voor het leven. De republiek stond dus al langere tijd op wankelen. Andere wetenschappers betwijfelen of de uitbarsting van Okmok daadwerkelijk een sterk effect op het klimaat had. Bovendien zijn er aanwijzingen dat het weer kouder werd, al 10 jaar voor de uitbarsting van Okmok. Wat de waarheid ook moge zijn, de reacties op het onderzoek zijn in ieder geval een mooie weerspiegeling van de scepsis van onze huidige tijd omtrent klimaatverandering.
Bronnen: Lapham's Quarterly, Science Magazine