Geheimhoudplicht artsen
Tulleken schond beroepsgeheim
Aldus de arts Ben Crul. Kees Tulleken heeft bewust medische informatie verspreid over de toestand van prins Friso en daar is kritiek op gekomen. Het gaat in tegen de geheimhoudplicht van artsen. Dit principe stamt uit de tijd van de oude Grieken, toen Hippocrates een eed vastlegde voor dokters: de befaamde eed van Hippocrates.
Tijdens de archaïsche periode in Griekenland ( 800 tot 480 v.Chr) kwamen er al medische scholen voor. Zo was Alcmaeon de auteur van het eerste werk over menselijke anatomie. Hij schreef onder meer: “Is het ons bloed, waarmee we denken, of de lucht, of het vuur? Of is het geen van deze zaken, maar veeleer de hersenen”. Alcmaeon leefde rond 500 voor christus. Hippocrates (460-370 v. Chr.) bouwde voort op dergelijke medische inzichten.
Hippocrates werd de belangrijkste medische denker van de Griekse wereld. Tegenwoordig wordt hij wel de vader van de geneeskunde genoemd. Zijn strikte professionalisme, discipline en wetenschappelijke benadering vond eeuwenlang navolging onder artsen. Hoewel er geen tekst van Hippocrates zelf is overgebleven, hebben latere leerlingen het gedachtegoed vastgelegd. De dokters eed van Hippocrates bestaat nog steeds.
Het bestaat uit een aantal beloftes en morele plichten waaraan een arts zich moet houden. In het originele werk stond: “Wat ik zie of hoor tijdens een behandeling, of zelfs buiten de behandeling om met betrekking tot het leven van mensen, moet op geen enkele wijze naar buiten gebracht worden, dus ik hou tot mijzelf die dingen waarover het schaamtevol is te spreken”.
Van de oorspronkelijke tekst is in 1964 een moderne variant gemaakt door geneeskundigen van de Tufts Universiteit. In de moderne variant luidt de geheimhoudplicht als volgt: “Ik zal de privacy respecteren van mijn patiënten, hun problemen worden mij niet verteld zodat ik ze met de wereld zal delen”. Het zwijgen over de medische informatie van patiënten valt dus onder het beroepsgeheim. De vraag is of de eed toepasbaar is voor artsen wanneer het niet hun eigen patiënt betreft en ze slechts een oordeel vellen over de situatie van een ander.