Georgië onder de tsaren en de Sovjets
Het wordt een uitwisseling van meningen en standpunten. Het zal voornamelijk technisch zijn, maar het houden van de ontmoeting is een stap in de goede richting.
Met deze woorden beschrijft de Georgische minister van Buitenlandse Zaken Maja Pandzhikidze de eerste gesprekken tussen de Georgiërs en Rusland sinds de oorlog in 2008 tussen beide landen. Dit conflict ontstond vanwege de afvallige Georgische provincie Zuid-Ossetië, dat zich met Russische steun onafhankelijk had verklaard. Georgië kent een lange geschiedenis van Russische inmenging in haar politiek en was bijna 200 jaar een onderdeel van Rusland.
De christelijke Georgiërs raakten vanaf de 16e eeuw regelmatig in conflict met de islamitische Ottomanen en Perzen. In de 18e eeuw verscheen er een derde grote speler op het toneel: het eveneens christelijke Rusland van de tsaren. Georgië zocht daarom steeds meer toenadering tot de Russen, waarna het in 1783 een Russisch protectoraat werd. In 1801 werd Georgië definitief geannexeerd en werd het gebied een provincie van het Russische Rijk.
Onder invloed van Europese werken uit de Romantiek en de Verlichting ontstond halverwege de 19e eeuw een nationalistische beweging, die in de laatste decennia van de 19e eeuw resulteerde in toenemende spanningen tussen de Rusland en de Georgiërs. Een revolutie in 1905 werd hard neergeslagen door de Russen, maar na het uiteenvallen van het tsarenrijk na de Eerste Wereldoorlog verklaarde Georgië zich op 26 mei 1918 onafhankelijk.
Deze onafhankelijkheid was echter van korte duur, want het land werd in februari 1921 bezet door het Rode Leger van de Sovjet-Unie. Georgië had veel te lijden onder het Sovjetbewind. Tussen 1921 en 1924 werden bijvoorbeeld 50.000 Georgiërs geëxecuteerd. De Grote Zuiveringen in de jaren ’30 van de uit Georgië afkomstige Josef Stalin en zijn politiechef Lavrenty Beria maakten nog meer slachtoffers. Zo’n 150.000 Georgiërs lieten in deze periode het leven. Georgië leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog met 700.000 soldaten wel een grote bijdrage aan het Rode Leger. 350.000 van deze soldaten sneuvelden aan het Oostfront.
Onder Eduard Shevardnadz, de Eerste Secretaris van de Georgische Communistische Partij, verbeterde de positie van Georgië in de jaren ’60 en ’70 enigszins. De corruptie werd aangepakt en in het land was sprake van een bescheiden economische groei. Nieuwe nationalistische oplevingen leidden eind jaren ’80 opnieuw tot protesten en op 9 april 1989 werden 20 Georgiërs gedood door het Sovjetleger. Het land werd na de val van de Sovjet-Unie op 9 april 1991 opnieuw onafhankelijk.
De relatie tussen Rusland en Georgië bleef daarna gespannen, wat ook duidelijk werd uit de Zuid-Ossetië oorlog in 2008. Voor het eerst sinds het einde van het conflict zijn er gesprekken tussen de leiders van beide landen.