Geschiedenis van de auto in Nederland
Vergeleken met 2012 werden er in 2013 twee keer zoveel informatieverzoeken over autokentekens aangevraagd door politie en justitie. Twee jaar na de komst van de eerste auto op de Nederlandse wegen in 1896 werd het nationale kenteken ingevoerd als eerste land ter wereld. Na ruim een eeuw is het aantal auto´s in Nederland van één gegroeid naar bijna 8 miljoen.
De eerste auto in Nederland
Er wordt veel gespeculeerd over wie de eerste auto in Nederland bezat. Algemeen wordt aangenomen dat de Haagse hoffotograaf Adolphe Zimmermans, dit is een pseudoniem voor B.E.A. van Varseveld, de eerste Nederlandse automobilist was. Zimmermans was geïnteresseerd in de nieuwe uitvinding en bestelde een Benz Victoria. De Benz was afkomstig uit de Duitse stad Mannheim en werd afgeleverd in Arnhem op 18 mei 1896. Het daaropvolgende jaar besloten Menno en August Eysink, zoons van voertuigfabrikant Eysink, de eerste Nederlandse auto te bouwen. In eerste instantie maakten zij gebruik van Benz-motoren, maar daarna creëerden zij hun eigen motoren. Hiermee was Eysink de eerste Nederlandse autofabrikant.
Acceptatie auto
Nederland was aanvankelijk niet heel ontvankelijk voor de komst van de automobielen. Gemeentes legden verboden op, de overheid eiste talloze vergunningen en de auto werd afgebeeld als speelgoed van de elite dat een bedreiging voor de verkeersveiligheid veroorzaakte. De auto wekte allerlei vragen op: hoe hard mocht het voertuig gaan zodat het de fietsers en paarden niet stoorde en zou de auto de trein wegconcurreren? De eerste auto’s waren licht, duur en open en dus niet geschikt voor alle doeleinden en doelgroepen. In 1903 werd echter besloten dat de postdienst sneller kon functioneren wanneer zij gebruik ging maken van auto’s in plaats van de meer ouderwetse trein. De acceptatie van de auto groeide.
Eerste snelweg
Door de auto werden langzaamaan de wegen aangepast om het nieuwe voertuig optimaal te laten functioneren. In 1933 werden de eerste pogingen tot een autosnelweg gedaan, door de rijksweg 13 tussen Rotterdam en Den Haag vier rijstroken te geven. Uiteindelijk werd er op 15 april 1937 de eerste autosnelweg geopend. De weg liep van Voorburg naar Zoetermeer en had gescheiden rijbanen, ongelijkvloerse kruisingen en een vluchtstrook. Nederland was het eerste land ter wereld die een vluchtstrook introduceerde. In de jaren daarna werd er snel doorgewerkt en volgden meerdere snelwegen. Dit zorgde ervoor dat Nederland in 1942 op Duitsland na het grootste snelwegennet had binnen Europa. De voortvarende mobiliteitsplannen waren ook merkbaar in het aantal auto’s: in 1900 reden er 200 auto’s in Nederland en in 1938 al zo’n 90.000.
Eerste file
Na de Tweede Wereldoorlog democratiseerde de automarkt steeds verder, steeds meer mensen uit verschillende lagen van de bevolking konden zich een auto veroorloven. Recreatie was een belangrijk motief voor de aanschaf van een auto en de Nederlanders gaan steeds vaker een dagje op pad met de auto. Door de groeiende hoeveelheid aandacht voor de auto en de autosnelwegen ontstond er het zogenaamde 'bermtoerisme', waarbij mensen langs de weg gingen kijken naar passerende auto’s. Op 29 mei 1955, Eerste Pinksterdag, maakte Nederland kennis met de inmiddels grootste ergernis van werkend Nederland: de file. De Randstad trok uit voor een dagje naar de Veluwe, terwijl de Duitse buren naar het westen van Nederland trokken. Beide verkeersstromen ontmoeten elkaar rond Utrecht en op de rotonde bij Oudenrijn kwamen 50.000 auto’s tot stilstand door de drukte.
Autoloze zondag
De populariteit van de auto nam per decennia toe, maar in de jaren zeventig werd het autogebruik korte tijd tegengehouden. Gedurende de oliecrisis werd er namelijk de autoloze zondag in het leven geroepen. In de winter van 1973-1973 mogen er enkele maanden geen auto’s op zondagen rijden om benzine te sparen. Het effect van deze maatregel was echter te verwaarlozen, omdat men massaal op zaterdag vertrok. Sinds deze autoloze zondagen hebben milieuorganisaties gepleit voor een terugkomst van deze maatregel. In 2007 besloten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht deel te nemen aan een jaarlijkse autovrije dag.