Geschiedenis van de landmijnen
Landmijnen zijn lastig op te sporen en maken jaarlijks nog veel burgerslachtoffers. Sinds wanneer en waarom worden landmijnen gebruikt?
Gebruik van landmijnen
Mijnen zijn wapens die bij aanraking of benadering ontploffen. Vaak liggen ze verstopt in de grond, en ontploffen als iemand er op stapt of met een voertuig overheen rijdt. Voornamelijk het schrikeffect en de onzichtbaarheid van de mijn maakt het wapen gevaarlijk. De landmijn wordt ook wel eens ‘het wapen van de lafaards’ genoemd omdat ze vooraf in het veld geplaatst kunnen worden, waarna de gene die de mijn geplaatst heeft, een goed heenkomen kan zoeken. De mijnen die nu nog in vroegere oorlogsgebieden liggen zijn voornamelijk antipersoonsmijnen, die afgaan als iemand erover heen loopt. De andere mijnen zijn antivoertuigmijnen die alleen afgaan als er iets overheen gaat van meer dan honderd kilo.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Eerste Wereldoorlog (1914-1918)
De eerste mijnen waren nog geen losstaande explosieven die ontploften als er iemand op stapte. Tot in de Eerste Wereldoorlog waren mijnen in oorlogssituaties nog lange tunnels die tot onder de stellingen van de vijand werden gegraven. Eenmaal onder de vijandelijke linies werden de tunnels volgestopt met explosieven, die uiteindelijk tot ontploffing werden gebracht. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakten de Britten hier nog veel gebruik van. Het beste voorbeeld van de ‘mijnenslag’ tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn de 22 mijnentunnels die in Wijtschate in West-Vlaanderen ontplofte tijdens de gevechten tussen de Britten en de Duitsers. De Britten lieten twintig tunnels exploderen waaronder een bij de Spanbroekmolen. De molen werd totaal verwoest en de mijn liet een krater achter in het landschap; de Pool of Peace. Tot op heden is nog één gang met explosieven niet gevonden.
In de jaren 30 werd de landmijn een explosief dat afging als iets of iemand er op stapte, of in de buurt kwam. Dit soort mijnen werden in de Tweede Wereldoorlog veel gebruikt door alle strijdende partijen. Er werden in hoog tempo veel verschillende types landmijnen ontwikkeld, van mijnen die alleen bedoeld waren om soldaten ernstig te verwonden, tot landmijnen waarmee een tank volledig vernietigd kon worden. Dat zijn de mijnen die we vandaag de dag kennen. Doordat ze zelfstandig afgaan en reageren op beweging of druk, kunnen ze tientallen jaren later nog steeds actief zijn en slachtoffers maken.
Vietnamoorlog (1955-1975)
Tijdens de oorlog in Vietnam heeft het Amerikaanse leger veel zogeheten vlindermijnen gebruikt. Dit zijn kleine landmijnen met een vlinderachtige vorm. Als die uit een vliegtuig worden gegooid, worden ze door de wind verspreid over een gebied. De vijandige soldaten hebben dan weinig kans om die te ontwijken. De landmijnen werden ook langs de Ho Chi Minh-route geplaatst zodat de toevoer van wapens en voedsel van de rebellen werd afgesloten. Ook in de Afghanistan zijn in de jaren 1979 tot 1989 door het Russische leger veel vlindermijnen verspreid. Vlindermijnen zijn een klein type landmijn, dat erop gericht is mensen te raken. De kleine mijnen zijn gemaakt om vanuit vliegtuigen afgeworpen te worden. Door de speciale vorm van de mijnen 'dwarrelen' ze als het ware naar beneden, waardoor de mijnen zich ongecontroleerd over een groot gebied kunnen verspreiden. Dat maakt deze mijnen extreem gevaarlijk. Vandaag de dag worden veel kinderen slachtoffer van deze mijnen. De mijnen zijn deels gemaakt van kleurige plastic onderdelen, die eruit zien als speelgoed waardoor veel kinderen ze argeloos oprapen, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.
Verdrag van Ottowa 1997
In 1997 werd het gebruik van landmijnen met het Verdrag van Ottowa verboden. Ook de productie en de verkoop van landmijnen kreeg een verbod. 127 landen hebben het verdrag nu ondertekend maar de grootste landmijnenproducenten, zoals Rusland, de Verenigde Staten, China en India, niet. Landmijnen kosten vaak maar een paar euro waardoor vooral kleine verzetslegers de mijnen gebruiken omdat ze niet veel geld hebben voor wapens en landmijnen de vijand veel schade kunnen toebrengen, zonder dat de eigen troepen zich in de vuurlinie moeten begeven.
Opsporing van landmijnen
Na oorlogen zijn landmijnen vaak blijven liggen, met alle gevolgen van dien. Daarom spannen veel landen zich in om landmijnen op te sporen. Dat is een gevaarlijke en tijdrovende klus. Tijdens de oorlogen werden vaak kinderen of krijgsgevangenen een mijnenveld ingestuurd om de mijnen onschadelijk te maken. Tegenwoordig wordt gebruikt gemaakt van geavanceerdere technieken en worden ook dieren daarvoor ingezet. Voornamelijk ratten worden getraind om mijnen op te sporen omdat ze de explosieve stof in de mijnen kunnen ruiken. Ook metaaldetectoren worden gebruikt. Vaak kan een mijnenruimer echter maar een paar meter per dag doen waardoor het opruimen van de mijnen erg langzaam gaat. Ook in Nederland zijn mijnen geruimd na de Tweede Wereldoorlog. In Syrië wordt nu een begin gemaakt met het ruimen van de landmijnen in de gebieden die weer terug veroverd zijn op IS. Omdat Syrië zich niet bij het verdrag van Ottowa heeft aangesloten, zijn in de voortdurende burgeroorlog veel mijnen gebruikt.
Bronnen:
Nos.nl: landmijnen syrië
Metronieuws.nl: Ratten sporen mijnen
Forumeerstewereldoorlog.nl: Spanbroekmolenkrater
Afbeelding:
Wikipedia.org: Landmijnen