Geschiedenis van de Ridderzaal
Koningin Beatrix zal vandaag, op Prinsjesdag, voor de 33ste keer een Troonrede houden en daarmee officieel het nieuwe parlementaire jaar openen. Zoals gebruikelijk vindt deze ceremonie ook dit jaar plaats in de Ridderzaal op het Binnenhof. Inmiddels maakt dit gebouw al meer dan een eeuw onderdeel uit van de politieke traditie van Nederland, maar daarvoor deed deze imposante zaal ook dienst als wachtkamer, boekenmarkt, paardenstal en rommelhok.
Op 16 november 1229 kocht graaf Floris IV van Holland een stuk grond aan een duinmeer in Den Haag, de latere locatie van het Binnenhof en de Hofvijver. Hij liet hierop een grote residentie bouwen, die als woonruimte moest dienen voor hem, zijn familie en zijn vertrouwelingen. In 1248 besloot zijn oudste zoon en opvolger, graaf Willem II van Holland, het complex vervolgens uit te breiden met een imposante zaal. Voordat hij dit project kon voltooien, vond Willem II in 1256 de dood in een veldtocht tegen de Westfriezen.
Floris V
Floris V
Na zijn overlijden werd Willem II opgevolgd door zijn zoon, de toen pas twee jaar oude graaf Floris V van Holland . Onder diens leiding werd de Grote Zaal, tegenwoordig beter bekend als de Ridderzaal, in de periode tussen 1280 en 1290 voltooid. Het gebouw omvatte een vrije overspanning van maar liefst 17.80 meter en was daarmee een van de meest imposante Nederlandse bouwwerken uit zijn tijd. De Ridderzaal was dan ook met name bedoeld om indruk te maken en de macht van de Hollandse graven te symboliseren. Daarnaast werd de ruimte door Floris V en zijn opvolgers vooral gebruikt als feestzaal en als wachtkamer voor het Hof van Holland, het hoogste rechtsorgaan.
Republiek
Aanvankelijk speelde de Ridderzaal ook tijdens de Republiek een belangrijke symbolische rol. Zo namen de Staten-Generaal in 1581 in dit gebouw het besluit om koning Filips II van Spanje niet langer als landsheer te erkennen en vormde de zaal in 1651 tevens de locatie voor de eerste Grote Vergadering tijdens het Stadhouderloze tijdperk. Na verloop van tijd raakte de Ridderzaal echter voor politieke aangelegenheden steeds meer in ongebruik en werd het gebouw ingezet voor andere doeleinden. Zo organiseerde men er in de 18e eeuw onder meer boekenmarkten en trekkingen van de Staatsloterij.
Ruïne
Aan het begin van de 19e eeuw raakte de Ridderzaal nog verder in verval. Tijdens de Franse periode (1795-1813) werd de vroeger zo imposante zaal onder meer gebruikt als wapenopslag en paardenstal. Enige tijd later begon het houten dak te lekken en moest er in het midden van de zaal zelfs een afwateringsgoot gegraven worden. Het stadsbestuur van Den Haag overwoog om het hele complex te laten slopen, maar toen dit te duur bleek werd er in 1861 besloten tot een restauratie. De Ridderzaal werd voorzien van een gietijzeren kap als overdekking, maar veel verder kwamen de herstelwerkzaamheden niet. Gedurende de rest van de eeuw zou de zaal voornamelijk dienst doen als rommelhok.
Prinsjesdag
Pas in 1904 kreeg de Ridderzaal een grote reconstructie onder leiding van Rijksbouwmeester Daniël Knuttel. Hij besloot de gietijzeren overkapping weer te vervangen door een houten constructie en liet ook de rest van het gebouw in de oude staat herstellen.
Sindsdien doet de Ridderzaal ieder jaar op de derde dinsdag van september traditioneel dienst als de locatie van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal op Prinsjesdag. Zo ook vandaag, als koningin Beatrix voor de 33ste keer met haar Troonrede in de Ridderzaal het parlementaire jaar officieel opent. De rest van het jaar wordt het gebouw vooral gebruikt voor rondleidingen en lezingen.