Geschiedenis van het bloemencorso in Zundert
Elke eerste zondag van september vindt het bloemencorso van Zundert plaats. Op dit grootste dahliacorso ter wereld komen jaarlijks tienduizenden mensen af. Dit jaar is een buitengewoon aantal kaarten aan buitenlanders verkocht. De organisatie denkt dat de oorzaak hiervan ligt bij de toenemende invloed van social media, waardoor foto’s van het bloemencorso de hele wereld overgaan. In 1936, tijdens de eerste editie, was hier vanzelfsprekend nog helemaal geen sprake van.
Het ontstaan van een traditie
Pieter van Ginneken was in 1936 boomkweker en wethouder, toen hij met andere notabelen uit Zundert een plan bedacht om de bestaande Oranjefeesten nieuw leven in te blazen. Hij kwam met het idee van een bloemencorso ter ere van de verjaardag van koningin Wilhelmina. Dat jaar trokken op dinsdag 8 september verschillende – met dahlia’s versierde – steppen, fietsen en een enkele wagen door de Zundertse straten. De plaatselijke bevolking was direct enthousiast: dit moest een jaarlijks terugkerende traditie worden. Vanaf 1938 wordt het bloemencorso altijd op de eerste zondag van september gehouden. In dit tweede jaar had het corso nog steeds een bescheiden omvang en in 1939 vond er geen bloemencorso plaats door de mobilisatie. In 1945, na de bevrijding, werd de draad weer voorzichtig opgepakt en onderging de vooroorlogse traditie vele veranderingen.
Buurtschappen
Zo ontstonden er vanaf 1946 op initiatief van burgemeester Brokx verschillende buurtschappen. De praalwagens werden niet meer gemaakt door groepen collega’s, vrienden of familie, maar door een samenwerking met de mensen uit de eigen wijk. Tot op de dag van vandaag onderscheidt deze werkvorm zich van andere corso’s in de omgeving. Tegenwoordig kent Zundert twintig buurtschappen die allemaal deelnemen met een praalwagen aan het bloemencorso. Het is niet vreemd om een Zundertenaar te duiden aan de hand van naam, familie en het buurtschap waar hij toebehoort. Elk van deze buurtschappen heeft vanaf de jaren zeventig een eigen dahliaveld waar de bloemen voor eigen gebruik, ruil en veiling voor andere bloemencorso’s worden geteeld. Elk buurtschap heeft ook zijn eigen, enorme bouwtent – of professionele loods – waarin dagen achtereen wordt gewerkt aan de bouw van een waardige corsowagen.
Honderdduizenden belangstellenden
Terug naar eind jaren veertig, begin jaren vijftig. De Zundertse bevolking, inmiddels dus in buurtschappen ingedeeld, struinde zomers lang boerenerven en velden af op zoek naar dahlia’s voor de verschillende praalwagens. Van 1947 tot 1966 is Manders burgemeester van Zundert en hij wist met veel visie en een bijzonder oog voor publiciteit het bloemencorso een internationale allure te geven. Vele ministers en andere hooggeplaatsten werden uitgenodigd, en halverwege de jaren vijftig bezochten daarnaast honderdduizenden belangstellenden jaarlijks het bloemencorso.
Artistieke inslag
Vanaf de jaren vijftig heeft het bloemencorso goede contacten met de kunstacademie in Breda, Sint Joost. Verschillende studenten en afgestudeerden waren en zijn betrokken bij de organisatie of het ontwerp van de wagens. Halverwege de jaren zestig was bijvoorbeeld de helft van de corsowagens ontworpen door dergelijke professionele ontwerpers. In de jaren tachtig is een grote omslag op te merken, die te wijten is aan één groot buurtschap, Wernhout, met aan de leiding de vooruitstrevende ontwerper Robert Ruijzenaars. Deze ontwerper had een voorliefde voor zeer grote en ingewikkelde wagens, waar uren en uren werk in ging zitten. De rest van de buurtschappen kon niet achterblijven en ook zij kwamen op de proppen met ingenieuze, veel grotere bouwsels. In de jaren negentig werd er geëxperimenteerd met allerlei nieuwe, anatomische vormen die getest, gebouwd en herbouwd moesten worden. In de tweede helft van de jaren negentig begint men met het toevoegen van theateronderdelen, licht, geluid en beweging aan de wagens.
Organisatie
De organisatie van het evenement was tot en met de jaren negentig in handen van het Oranjecomité van de gemeente Zundert. Vanaf de millenniumwisseling komt de organisatie in handen van een overkoepelende stichting, de Stichting Bloemencorso Zundert, die een commissiestructuur hanteert. Inmiddels zijn er 23 afzonderlijke stichtingen in de gemeente die te maken hebben met het bloemencorso. De 20 buurtschappen vormen ieder een losse stichting, de dahliahandel staat onder leiding van de Stichting Bloemencommissie en er wordt door Stichting Corsief een onafhankelijk tijdschrift uitgegeven. Door deze professionalisering is er aandacht gekomen voor het betrekken van jeugd bij deze gemeenschapsbepalende traditie. Aan de corso-ontwerpers in spé wordt bijvoorbeeld een opleiding aan de corsoacademie aangeboden en men is meer bezig met de samenwerking tussen verschillende buurtschappen in de voorbereiding en organisatie van het evenement.
Immaterieel Erfgoed
Op 15 mei 2012 ratificeerde Nederland het UNESCO-verdrag ter bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed. De Zundertse bloemencorso met haar lange traditie waarin gemeenschapszin en creativiteit het hele jaar door – werkend naar die eerste zondag van september toe – worden gevoed, was terecht de eerste traditie die op de Lijst van Immaterieel Erfgoed werd geplaatst.
Acht miljoen dahlia’s
In 2013 werden acht miljoen dahlia’s gebruikt voor de spectaculaire praalwagens. Internationale media van Japan, tot Rusland en de Verenigde Staten deelden foto’s en verhalen van het evenement waar toen zo’n 50.000 man op af kwam. De concurrentiestrijd tussen de buurtschappen bereikt komende zondag weer zijn jaarlijkse hoogtepunt, tijdens de 73e editie van ’s werelds grootste dahliacorso.
Bron:
www.nu.nl, Bloemencorso Zundert wekt steeds meer buitenlandse interesse
nl.wikipedia.org, Bloemencorso Zundert
www.bloemencommissie.nl, Information
www.wattedoenvandaag.nl, Geschiedenis corso
www.geschiedenis24.nl, Bloemencorso Zundert immaterieel erfgoed Unesco
www.corsozundert.nl, In de media
Afbeelding:
nl.wikipedia.org, foto door Werner Pellis