Geschiedenis van Judea
Een aantal Israëlische juristen pleit ervoor om de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te legaliseren. In 2004 bepaalde het Internationale Gerechtshof te Den Haag dat de Joodse woningbouw op Palestijns gebied illegaal is, maar de juristen zijn het hier niet mee eens. Zij stellen dat de Israëliërs het historische recht hebben om zich te vestigen in Judea en Samaria.
Judea is de naam voor het zuiden van het oude ‘Land van Israël’. Het gebied is vernoemd naar de Grieks-Romeinse benaming voor de Israëlische stam ‘Judah’, die zich rond de vroege IJzertijd in het gebied vestigde. Volgens de Romeinse historicus Josephus strekte Judea zich uit “van Anuath in het noorden tot het dorpje Jordaan in het zuiden.”
Opkomst van de Israëlieten
Gedurende de Bronstijd stond het gebied Kanaän onder controle van het Oude Egypte. In de loop der tijd verzwakte de Egyptische invloed echter en werden de lokale stadsstaten onafhankelijk. Dit resulteerde rond de 11e eeuw voor Christus in de opkomst van het Koninkrijk Israël, met de stad Samaria als hoofdstad. De Israëlieten waren echter niet machtig genoeg om het hele gebied te controleren, en daarom ontstond rond de 9e eeuw voor Christus het zuidelijke koninkrijk Judea, met als grootste stad Jeruzalem.
Vazalstaat
Rond de 7e eeuw voor Christus kwam Kanaän steeds meer onder controle te staan van het Assyrische rijk. Israël verzette zich hevig tegen deze overheersing en werd grotendeels vernietigd. Judea daarentegen koos juist de kant van de Assyriers en werd een vazalstaat van het rijk. Dit stelde Jeruzalem in staat om uit te groeien tot de meest welvarende stad van de regio. In de 6e eeuw kwam het Assyrische rijk echter ten val, waarna Judea verwoest werd door de Babyloniërs. Na afloop van de Babylonische overheersing viel het gebied in handen van de Perzen en later de Grieken.
Romeinse provincie
'Uitzetting van de Joden door Hadrianus', 15e eeuw
In 63 voor Christus werd Judea veroverd door de Romeinse generaal Pompeius, die er een cliëntstaat van het Romeinse Rijk van maakte. In 66 na Christus kwamen de Joden echter gezamenlijk in opstand tegen de Romeinse overheersing. Pas na vier jaar werd de opstand neergeslagen en kon Judea met geweld weer ingelijfd worden bij het rijk.
Zeventig jaar later kwamen de Joden onder leiding van de charismatische leider Simon bar Kokhbah opnieuw in opstand. Ze stichtten het onafhankelijke Koninkrijk Israël, dat drie jaar stand zou houden. Na de nederlaag van Bar Kokhbah besloot Hadrianus een einde te maken aan de Israëlische cultuur. Hij hernoemde de provincie naar ‘Philistina’, liet een groot aantal Joden ombrengen en dwong vele anderen om te emigreren, resulterend in de Joodse diaspora.
Westelijke Jordaanoever
Pas in de 19e en 20e eeuw nam het aantal Joden in het oude Kanaän weer sterk toe. Ook in Judea werden vanaf deze periode weer een aantal Joodse nederzettingen gesticht, maar het gebied valt grotendeels onder het bestuur van de Palestijnse autoriteiten. Dit heeft enkele Israëliërs er echter niet van kunnen weerhouden om zich toch te vestigen op de Westelijke Jordaanoever. Israëlische juristen zijn nu zelfs van mening dat deze nederzettingen gelegaliseerd zouden moeten worden, omdat Israëliërs het historische recht bezitten om zich hier te vestigen.