Het Brabant van Vincent van Gogh, de bakermat van zijn kunstenaarsbestaan
Op 1 maart wordt één van de mooiste tekeningen van Vincent van Gogh, een portret van een tiener in het Zuid-Franse Arles uit 1888, geveild in New York. Volgens experts kan deze tekening tussen de 7 en 10 miljoen dollar op gaan brengen. Dat zal Van Gogh zelf in de beginjaren als kunstenaar nooit verwacht hebben, en zijn omgeving ook niet. Kunst maken was immers in eerste instantie maar een hobby voor hem. De schilder groeide op in Brabant en hier begon hij zijn kunstenaarsbestaan. Een plek en een periode waar hij later graag aan terugdacht en naar verlangde. Hoe zag zijn leven er in Brabant uit?
Vincent van Gogh werd op 30 maart 1853 geboren aan de Markt in het Brabantse dorp Zundert. Hij werd geboren in een protestants en bovendien vooraanstaand gezin met zes kinderen. Zijn vader, Theodorus van Gogh, was dominee in de Hervormde Kerk in het dorp. Maar, de Van Goghs waren in die tijd het enige protestantse gezin in Zundert. Dat zorgde ervoor dat ze ondanks alles buitenstaanders waren. In deze periode, net na de splitsing met België, was de relatie tussen de katholieken en de prostestanten aan de grens nog steeds gespannen. Vincent was als kind erg stil en in zichzelf gekeerd en door de ongemakkelijke positie die het gezin in het dorp had, werd dit alleen maar versterkt. In zijn vroege jaren leefde hij een geïsoleerd bestaan en had hij weinig vrienden. Hij was gewoon anders. En van enig artistiek talent was ook nog geen sprake. Hij tekende enkel als vrijetijdsbesteding, en dat hadden zijn ouders toentertijd ook eigenlijk het liefst. De Van Goghs waren een ambitieus gezin en dat was ook terug te zien in de opvoeding.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
Moeilijke schooltijd
De ouders van Vincent stuurden hem op 11-jarige leeftijd in 1864 naar de kostschool van Jan Provily in het dorp Zevenbergen. In de jaren daarvoor had hij al op de dorpsschool in Zundert gezeten en had hij thuisonderwijs gehad van zijn vader en van zijn gouvernante Anna Birnie, maar dat was geen succes. De kostschool in Zevenbergen was speciaal bedoeld voor kleine groepen leerlingen uit vooraanstaande Hervormde families, maar ook hier had Vincent het niet naar zijn zin. Later, in 1889 schreef hij in een brief naar zijn zus Willemien over zijn schooltijd: ´Terwijl de rest van mijn leven absoluut net zo onbeholpen is als toen ik op 12-jarige leeftijd op een kostschool zat waar ik absoluut niets leerde´. Nadat hij zijn lagere school had afgemaakt ging hij in 1866 in Tilburg wonen om te studeren aan de Rijks HBS Koning Willem II. Er is weinig bekend over zijn periode in Tilburg, maar aangezien hij zich na amper twee jaar alweer had uitgeschreven bij de gemeente Tilburg zal hij zijn opleiding naar alle waarschijnlijkheid niet succesvol afgerond hebben. Ondanks het feit dat hij goede resultaten behaalde en een goed gevoel voor taal had, kon Vincent op school nooit volledig zijn weg vinden.
Maar Vincent redde zich wel. Hij had niemand nodig om hem bezig te houden. Tijdens zijn jeugd in Zundert ontwikkelde hij een grote liefde voor de natuur. Vanuit het dorp maakte hij samen met het gezin, zijn ouders waren ook echte natuurbeminnaars, eindeloze wandeltochten langs de weilanden en door de bossen en hier genoot hij enorm van. Hier vond hij zijn rust. Later, in 1923, schreef zijn zus Elisabeth in haar boek ´Herinneringen aan haar broeder´ dat hij er altijd in zijn eentje op uit trok naar het beekje achter de tuin van het ouderlijk huis. Hij ging daar vissen en kevers vangen die hij dan later opzette. Hij wist volgens Elizabeth alle Latijnse namen van de beestjes uit zijn hoofd. Vincent keek in zijn latere leven met fijne herinneringen terug op zijn tijd in Zundert. Het dorp had een speciale plek in zijn hart. Zundert is de enige plek waar het hele gezin in zijn geheel bijeen was en de herinneringen aan zijn onbezorgde jeugd zorgden gedurende zijn leven voor heimwee. Zijn liefde voor de natuur zou later een belangrijke inspiratiebron blijven voor zijn kunstwerken.
Het begin van zijn kunstenaarsbestaan
Na omzwervingen in Londen en Parijs kwam hij uiteindelijk in het voorjaar van 1881 weer terug naar Brabant, naar zijn ouders. Die waren inmiddels naar Etten-Leur, toen alleen nog Etten, verhuisd. Hij was al eerder in 1875 kort in Etten geweest om de feestdagen met de familie te vieren, maar over die tijd is weinig bekend. Hij ging in 1881 bij zijn ouders in de pastorie wonen, achter de Grote Kerk. Op 12 april 1881 schreef hij vanuit Brussel in een brief aan zijn broer Theo dat hij ´met Pasen naar Etten komt en dat hij er erg naar uit kijkt om terug in Etten te zijn´. Hij was inmiddels al mislukt als kunsthandelaar, onderwijzer en predikant en hij wilde in Etten een nieuwe richting aan zijn leven geven: hij wilde kunstenaar worden. Eenmaal aangekomen in Etten vertelde hij aan de keukentafel aan zijn ouders en Theo dat hij kunstenaar wilde worden. Hij durfde zijn ouders niet te vertellen dat hij kunstschilder wilde worden, want dat bracht niet zo veel op, dus hield hij het op illustrator. Zijn ouders vertelden hem dat hij zo lang mocht blijven als hij wilde, ondanks het feit dat ze teleurgesteld waren dat hun oudste zoon kunstenaar wilde worden. Zijn broer Theo zou hem bij zijn kunstenaarschap financieel ondersteunen.
Vincent tekende dag en nacht in zijn atelier. Hij hield zich met name bezig met het kopiëren van kunstwerken van de Franse kunstenaar Jean-François Millet, zijn grote voorbeeld. Millet was zelf van boerenafkomst en was Realist. Hij schilderde het zware leven van de werkende klasse. Een werkelijkheid die voor Vincent in Zundert en in Etten dagelijkse kost was. In de West-Brabantse dorpen waren het arbeiders- en het boerenleven zwaar. Nadat hij het kopiëren beu werd, ging hij zelf tekeningen maken. Hij maakte natuurtekeningen van Etten en omgeving, maar veel daarvan zijn helaas niet meer terug te vinden. Vaak ging Vincent op pad met zijn beste vriend en collega-kunstenaar Anthon van Rappard, die hij jaren eerder in Brussel had leren kennen en ook Realist was. Samen gingen ze in de zomer van 1881 erop uit om de mooiste plekken vast te leggen op papier. Het was in deze tijd dat hij beroemde tekeningen als ´Moeras met waterlelies´ en ´De zaaier´ maakte.
Maar na ruim een half jaar kwam zijn tijd in Etten-Leur ten einde, tijdens de Kerst van 1881. De familieverhoudingen waren al langere tijd verstoord. Dat kwam mede door het feit dat Vincent zijn nicht Kee Vos, op wie hij smoorverliefd was, steeds maar weer voor zich probeerde te winnen. Beide families waren hier sterk op tegen. De conflicten aan de eettafel bleven aanhouden en kwamen op Kerstavond tot een climax. Vincent kondigde aan dat hij niet naar de mis op Eerste Kerstdag zou gaan. Dat betekende dat de oudste zoon van de dominee bij de belangrijkste mis van het jaar zou ontbreken. Zijn vader schreeuwde dat wanneer hij niet zou gaan, hij meteen zijn koffers kon pakken en kon vertrekken. En dat deed hij. Vincent vertrok uit Etten en kwam nooit meer terug. Maar hij vertrok wel als kunstenaar.
Nuenen
In 1882 verhuisde de familie Van Gogh naar Nuenen, in december 1883 kwam Vincent vanuit Drenthe hier weer terug naar zijn ouders. Maar echt welkom voelde hij zich niet door alles wat er in de jaren daarvoor was gebeurd. In zijn brief op 15 december 1883 schreef hij: ´Er is een soortgelijk opzien tegen mij in huis te nemen als er zou wezen om een grooten ruigen hond in huis te hebben´. Net als in Etten kreeg hij ook in Nuenen zijn eigen atelier, aan de achterkant van de pastorie. Maar lang werkte hij hier niet door de aanhoudende ruzies met zijn vader. In mei 1884 vond hij een nieuwe plek voor een atelier bij de koster van de katholieke Clemenskerk in Nuenen, Johannes Schafat. Ook hier besloot Vincent om het zware leven van de boer en de grootsheid van de natuur als uitgangspunten van zijn kunstwerken te nemen.
Zijn tijd in Nuenen zou één van de belangrijkste en productiefste periodes in zijn kunstenaarsbestaan worden. Hij maakte in amper twee jaar een kwart van zijn oeuvre. In Nuenen maakte hij ook zijn eerste echte meesterwerk ´De aardappeleters´, een maand nadat zijn vader in april 1885 onverwachts overleed aan een hartaanval. Hij werd hierbij geïnspireerd door een schilderij van Jozef Israëls waarop een boerenfamilie was afgebeeld die aan tafel zaten voor een eenvoudige maaltijd. Hij maakte meerdere studies voor ´De aardappeleters´ en experimenteerde met allerlei verschillende composities en expressies, tot hij de goede had gevonden. Volgens de website Van Gogh Brabant was Van Gogh zelf blij met het resultaat, maar hadden zijn broer Theo en vriend Anthon van Rappard grote kritiek op het werk.
Op 24 november 1885 vertrok Van Gogh uit Noord-Brabant en ging hij naar Antwerpen. Hier hoopte hij nog verder te kunnen groeien als kunstenaar. Helaas zijn een groot deel van de tekeningen en schilderijen die hij in zijn tijd in Nuenen had gemaakt en bij zijn familie had achtergelaten verloren gegaan toen zij in 1886 naar Breda verhuisden.
Nalatenschap
Nu, ruim 130 jaar na zijn dood, kan je op veel plekken in Brabant niet om de invloed van Vincent van Gogh heen. Zo staat er in Zundert op de plek van zijn ouderlijk huis het Van Gogh Museum, grenzend aan het Vincent van Goghplein en een straat verwijderd van de Vincent van Goghstraat. In Etten-Leur hangen er voor de Grote Kerk grote vlaggen met zijn gezicht erop en staat er op de plek waar de pastorie stond een standbeeld van hem. Ook Nuenen heeft zo´n 23 locaties die herinneren aan de schilder. Het is duidelijk dat hij niet vergeten mag worden, en dat is maar goed ook.
Bronnen:
- Vangoghroute.nl: Kostschool: Zevenbergen, Nederland
- Vangoghletters.org: 785: To Willemien van Gogh. Saint-Rémy-de-Provence, Tuesday, 2 July 1889
- Vangoghletters.org: 165: To Theo van Gogh. Brussels, Tuesday, 12 April 1881
- Bd.nl: Wandelroute Tilburg: in de voetsporen van Vincent van Gogh
- Vangoghbrabant.com: Vincent in Etten: Leven en Werk
- Vangoghbrabant.com: Vincent in Nuenen: Leven en Werk