Hoe kan de Amerikaanse overheid telkens weer op slot gaan?
Delen van de federale overheid van de Verenigde Staten zitten al weken ‘op slot’. De belangrijkste oorzaak hiervoor is onenigheid tussen president Donald Trump en het Huis van Afgevaardigden over de financiering voor de bouw van een muur aan de Mexicaanse grens. Als gevolg hiervan zijn 800.000 Amerikaanse ambtenaren naar huis gestuurd, of moeten ze doorwerken zonder betaald te worden. Deze zogenaamde ‘shutdown’ duurt al meer dan 25 dagen en is daarmee de langste uit de Amerikaanse geschiedenis. Shutdowns komen echter pas sinds de jaren ’80 voor. Hoe is dit fenomeen eigenlijk ontstaan?
Wat is een shutdown precies?
Een governmental shutdown is meestal het resultaat van een conflict tussen de uitvoerende macht (de president) en de wetgevende macht (het Congres). De president en zijn kabinet ontwerpen namelijk elk jaar de overheidsbegroting. Hierin staat hoeveel geld er aan de verschillende overheidsdiensten wordt toegewezen en waarvoor. Voordat het begrotingsplan in werking kan treden, moeten beide kamers in het Congres (het Huis van Afgevaardigden en de Senaat) het plan van de president goedkeuren.
Soms komt het echter voor dat de begroting door het Congres wordt afgewezen. Dit is nu het geval in het Huis van Afgevaardigden, waar de Democratische meerderheid het niet eens is met de 5.7 miljard die aan de bouw van de muur op de grens met Mexico wordt toegewezen. In zo’n scenario moet er een overeenstemming worden bereikt voordat het nieuwe fiscale jaar intreedt. Lukt dit niet, dan kunnen de in de begroting genoemde overheidsinstellingen niet meer worden gefinancierd. Daardoor rest er geen andere optie dan deze instellingen stil te leggen, waardoor er sprake is van een shutdown. Essentiële overheidsvoorzieningen, zoals medische diensten en het leger, blijven wel draaiende, maar de werknemers worden niet doorbetaald.
Beperkte rol Congres
Shutdowns zijn een relatief recent fenomeen. Dit komt doordat het Congres 200 jaar geleden beduidend minder controle had over de begroting. In de eerste helft van de negentiende eeuw gaf de Amerikaanse overheid geld uit zonder de wetgevende kamers vooraf te raadplegen. Met name het leger stelde zelf zijn contracten en budgeten vast. De enige taak van het Congres bestond eruit om genoeg geld voor deze begrotingen bij elkaar te krijgen. Hoewel beide kamers in de eeuw daarop hun bevoegdheden hier en daar wisten te vergroten, bleef de uitvoerende macht een dominante invloed uitoefenen op de besteding van de Amerikaanse overheidsgelden.
Conflict met president Nixon
Pas in de jaren ’70 kwam hier verandering in. De Amerikaanse overheid had in de jaren daarvoor vele miljarden dollars in de uitzichtloze Vietnamoorlog gestoken, tot steeds groter ongenoegen van het Congres (waar de Democraten in de meerderheid waren). De congresleden waren daarom steeds minder geneigd om de buitenlandse avonturen van president Richard Nixon te financieren. Nixon was hier allerminst mee ingenomen en het conflict escaleerde tot steeds grotere hoogte. De president besloot terug te slaan door begin jaren ’70 begrotingen die eerder door het Congres waren goedgekeurd niet uit te voeren. Anders gezegd: hij weigerde tientallen beschikbaar gestelde miljarden uit te geven. Met name programma’s voor sociale zekerheid kwamen hierdoor tot stilstand.
Conrges neemt controle over door Watergate
Door dit conflict ontstond in bij veel congresleden de mening dat de president teveel invloed op het budget had. Daarom wachtten ze op een kans om zijn macht in te perken. In 1974 leek de tijd daarvoor rijp, toen de positie van Nixon door het Watergateschandaal ernstig was verzwakt. Op 12 juli dat jaar (een maand voordat Nixon tot aftreden werd gedwongen), wist het Congres de Congressional Budget Act of 1974 erdoor te drukken. Vanwege zijn wankele positie, durfde de president het niet aan zijn veto uit te spreken. Deze wet gaf het Congres meer controle over de overheidsbegroting, met onder andere de beslissende macht om begrotingen goed te keuren.
Potentiële bron voor conflicten
Hoewel deze wet misbruik van overheidsgelden door presidenten tegenging, schiep hij ook ruimte voor toekomstige conflicten. Wanneer een president tegenover een vijandig Congres staat, kan de wetgevende macht begrotingsmaatregelen onbeperkt blijven blokkeren. Zo zijn er de afgelopen decennia steeds meer conflicten over het budget ontstaan. Lang niet elke ruzie eindigt echter in een shutdown. Toch is de Amerikaanse overheid de afgelopen 43 jaar 21 keer op slot gegaan.
Clinton voormalig recordhouder
Tot vorige week had president Bill Clinton het record voor de langste shutdown op zijn naam staan. In 1995-1996 lag de overheid 21 dagen plat. De oorzaak was de oermoeder van het conflict tussen de Democraten en de Republikeinen: meer overheid versus minder overheid. Uiteindelijk trok de Democratische president Clinton aan het langste eind: zijn begroting met uitgebreide investeringen in de gezondheidszorg, milieu en onderwijs werd goedgekeurd.
Bronnen:
Afbeeldingen:
- Foto: Emw [GFDL or CC BY-SA 3.0], from Wikimedia Commons
- Foto: Marion S. Trikosko or Thomas J. O'Halloran, photographer [Public domain], via Wikimedia Commons