Invoering van de cao in Nederland
Op dinsdag 9 april 2013 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend gemaakt dat de gemiddelde cao-loonstijging in het eerste kwartaal van 2013 de hoogste in jaren is. De collectieve arbeidsovereenkomst, die ‘van oudsher’ in verscheidene bedrijfstakken genoeg stof tot discussie tussen werkgevers en werknemers oplevert, werd aan het einde van de 19e eeuw voor het eerst afgedwongen door Amsterdamse diamantbewerkers.
In 1894 werd op initiatief van de Amsterdamse vakbondsleider Henri Polak (1868-1943) de Algemeene Nederlandse Diamantbewerkers Bond (ANDB) opgericht. De directe aanleiding hiervoor was een algemene staking van diamantbewerkers in november van dat jaar. In reactie op de povere arbeidsomstandigheden en grootschalige uitbuiting in de diamantindustrie bundelden de gespecialiseerde diamantbewerkers hun krachten. In totaal kwamen er zo’n 10.000 diamantbewerkers op de been. De collectieve staking had niet alleen tot gevolg dat kleine vakverenigingen van onder meer ‘slijpers’ en ‘klovers’ solidair samensmolten in de ANDB, maar ook dat er voor het eerst tariefafspraken en arbeidsregelingen werden opgetekend in een ‘collectieve’ arbeidsovereenkomst.
Eerste landelijke cao in 1927
Het duurde tot 1907 voordat de cao wettelijk werd erkend. In oktober 1911 boekte de ANDB - gesteund door de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) - een nieuw succes: de bond dwong een 48-urige werkweek, achturige werkdag én vakantiedagen af. Deze mijlpaal werd massaal gevierd met concerten op verscheidene locaties, zoals het Concertgebouw en het Paleis voor Volksvlijt. In 1914 kwam vervolgens, opmerkelijk genoeg op initiatief van werkgevers, de eerste landelijke overeenkomst over loon, arbeidsduur en -omstandigheden tot stand tussen de Werkliedenorganisatie in de Typografie (de oudste landelijke vakbond) en de Nederlandse Bond van Boekdrukkerijen. De Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (wet cao) werd in 1927 aangenomen, tien jaar later gevolgd door de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van cao’s (wet avv).
Recente ontwikkelingen
Tijdens de naoorlogse wederopbouw bleek de cao voor de overheid een nuttig instrument voor loonbeheersing. In de tweede helft van de 20e eeuw ontstond er dankzij cao’s bovendien een behoorlijke mate van stabiliteit op de arbeidsmarkt. Toegenomen individualisering en diversiteit op de werkvloer hebben er inmiddels voor gezorgd dat de traditionele cao gezelschap heeft gekregen van andersoortige arbeidscontracten voor bijvoorbeeld uitzend- of oproepkrachten, of ZZP’ers.
De huidige gemiddelde cao-loonstijging bedraagt 1,8 procent en heeft vooral te maken met twee bankcao’s waarin de lonen flink opgeschroefd zijn. Ondanks dat dit de hoogste stijging is sinds 2009, ligt dit percentage nog wel ruim onder de inflatie.
Bronnen
- FNV, Geschiedenis van de CAO
- Vakbondhistorie, 100 jaar CAO
- Volkskrant.nl, Hoogste cao-loonstijging sinds (...), 9-4-2013
Leestips - boeken
Tussen volksverzekering en vrije markt
€ 39.90