Keiharde repressie in de Algerijnse Oorlog
De Franse president Macron bracht op 13 september een bezoek aan de weduwe van Maurice Audin. Macron gaf toe dat de Franse Staat verantwoordelijk is geweest voor de dood van deze onafhankelijkheidsstrijder. Audin werd in 1957 opgepakt, waarna hij ‘verdween’. Het is voor het eerst dat Frankrijk openlijk erkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het martelen en vermoorden van politieke tegenstanders tijdens de Algerijnse Oorlog. Deze afscheidingsoorlog vormde een van de gewelddadigste episodes uit het dekolonisatieproces.
Algerije als provincie van Frankrijk
In 1830 viel Frankrijk Algerije binnen. Zeventien jaar later had ze de volledige controle over hele gebied verworven. Dee Franse regering riep het gebied in 1848 uit tot een integraal onderdeel van het Franse nationale territorium. Waar de overige gebieden in Afrika de status van kolonie hadden, werd Algerije behandeld als een Franse provincie.
Pied-noirs
Mede doordat Algerije dichtbij het Franse moederland lag, stroomden grote aantallen kolonisten het gebied binnen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Deze pied-noirs bleven vasthouden aan de Franse cultuur en hadden dezelfde rechten als Franse burgers. In 1954 was hun aantal tot een miljoen gegroeid, 10% van de totale bevolking van Algerije.
Dekolonisatie
Tijdens de jaren ’50 ontmantelde Frankrijk haar koloniale rijk in Afrika. Bij de meerderheid van de Afrikaanse landen verliep de transitie naar onafhankelijkheid relatief geweldloos. De grote uitzondering hierop was Algerije. Vanwege deze grote Franse gemeenschap en de speciale status van het territorium, was Frankrijk van plan om de controle over Algerije te behouden.
Onafhankelijkheidsstreven krijgt momentum
De 9 miljoen Algerijnen waren bepaald niet ingenomen met dit voornemen. Onder het Franse bewind was de Islamitische bevolking op politiek en economische gebied systematisch achtergesteld, ten gunste van de pied-noirs. Daarom klonk de roep om zelfbeschikking steeds luider tijdens de twintigste eeuw. Nadat beloftes voor meer autonomie onvervuld bleven, volgden er nationalistische rellen in de stad Sétif in 1945. De Franse autoriteiten reageerden met harde repressie, waarbij minstens 6.000 doden vielen. Dit wakkerde de haatgevoelens van de Algerijnen nog verder aan. In 1954 werd het Algerijnse Nationale Bevrijdingsfront (FLN) opgericht. Deze beweging begon een guerrillaoorlog, met als doel het koloniale bewind te beëindigen.
Wrede strijd
De FLN nam haar toevlucht tot hit-and-run guerrilla-aanvallen, om een Franse overreactie uit te lokken. Zo hoopte de beweging haar steun onder de Algerijnse bevolking te vergroten. In dat opzicht was de FLN geslaagd. Maar dit succes had wel een prijs. De Franse leger greep hard in, waardoor het conflict escaleerde. Met name in de Algerijnse hoofdstad Algiers ging het er heftig aan toe. Tussen 1956 en 1957 woedde er een ware veldslag om de stad. De Fransen kregen de overhand en wisten de FLN zware verliezen toe te brengen.
Om de FLN eronder te krijgen, bediende Frankrijk zich van uiterst gewelddadige tactieken. Met behulp van de effectieve inlichtingendienst maakte het Franse leger meedogenloos jacht op haar opponenten. Militairen kregen ruime bevoegdheden om mensen op te pakken en te verhoren. Om de wil van gevangenen te breken, werd gebruik gemaakt van afranselingen, gesimuleerde verdrinkingen en elektrische schokken. Deze brute methodes leken effectief, in 1959 was het gewapende verzet tegen de Fransen grotendeels in de kiem gesmoord.
Militaire overwinning, politieke nederlaag
De militaire successen leidde echter tot een politieke nederlaag. Met de harde repressie had Frankrijk de Algerijnen voorgoed van zich vervreemd. Daarnaast voerde de FLN ook terroristische aanvallen uit in het Franse moederland. Gecombineerd met de berichtgeving over de wrede strijd, ondermijnde dit de steun van het Franse thuisfront voor de oorlog steeds verder. De situatie in Frankrijk polariseerde zo erg, dat er een coup van het leger dreigde. Vanwege dit gevaar werd Charles de Gaulle aan de macht gebracht. Deze oorlogsheld wist de situatie in Frankrijk weer enigszins te stabiliseren.
Algerije onafhankelijk
De steun voor de oorlog bleef echter afnemen, waardoor de Gaulle inzag dat de status quo onhoudbaar was. Op 16 september 1959 verklaarde hij dat de Algerijnen het recht hadden om zelf over hun toekomst te beschikken. Dit luidde een radicale koerswijziging in. Ondanks fel verzet van het leger en de pied-noirs, stond de Gaulle toe dat er in Algerije volksraadplegingen over onafhankelijkheid werden gehouden. De overweldigende meerderheid stemde voor afscheiding. Op 18 maart 1962 ondertekenden alle betrokken partijen de verdragen van Évian, waarmee een wapenstilstand in werking trad. Frankrijk erkende officieel de Algerijnse soevereiniteit. Een paar maanden later scheidde Algerije zich volledig af.
Diepe wonden
Naar schatting kostte de Algerijnse Oorlog het leven aan 15.500 Franse militairen, 140.000 FLN-strijders en 130.000 Algerijnse burgers. Na de onafhankelijkheid sloegen de pied-noirs massaal naar Frankrijk op de vlucht. De harde strijd drukte haar stempel op de relatie tussen beide landen, die nog altijd bitter is. De Franse overheid zweeg jarenlang officieel over deze episode uit het nationale verleden. Pas halverwege de jaren ’90 ondernam ze de eerste voorzichtige pogingen om de slachtoffers van het geweld te herdenken. Dit gebaar was echter niet onomstreden in Frankrijk, waardoor het proces slechts moeizaam vooruit kwam. Of Macron’s gebaar hier verandering in brengt, valt nog te bezien.
Bronnen:
- Lou DiMarco, 'Losing the Moral Compass: Torture and Guerre Revolutionnaire in the Algerian War', US Army War College Quarterly 36 (2006): 2, pagina 63-77.
- J.C. Jansen, Politics of remembrance, colonialism and the Algerian War of Independence in France (2010) pagina 275-293.
- NOS
- Britannica
- BBC
Afbeeldingen:
- Foto: Unknown author [Public domain], via Wikimedia Commons
- Foto: Unknown author [Public domain], via Wikimedia Commons