Leger des Heils krijgt eigen museum
Het Leger des Heils opent in Groningen een eigen museum. Het gaat om het eerste Leger des Heils-museum van Nederland, zo meldde officier Egbert Wubbema woensdag. Het Leger werd in 1865 in Engeland opgericht door William Booth (1829-1912) en heeft in de bijna anderhalve eeuw erna een groot deel van de wereld 'veroverd'.
We kennen ze van de kledingacties. Van de soepbus voor daklozen. En misschien vanwege hun muziekkorpsen of kerkdiensten. Van de collectepotten met kerst en natuurlijk van het blad 'Strijdkreet'.Het Leger des Heils heeft een vaste plaats verworven in onze maatschappij als een organisatie die omziet naar de behoeftigen. Een peiling in 2007 toonde aan dat het Leger door de meerderheid van de Nederlanders als een betrouwbare hulporganisatie wordt beschouwd.
Soep, zeep en de heilsboodschap
Het Leger des Heils, in het Engels Salvation Army, is in 1865 opgericht door methodistenpredikant William Booth. Niet toevallig midden in de tijd van de industriële revolutie en het opkomende kapitalisme. Veel arbeiders leefden in armoede en vluchtten in alcohol. Booth vond dat de kerken deze mensen te weinig aandacht gaf en richtte daarom de East London Revival Society op, later Salvation Army. Evangelisatie was Booth's belangrijkste doel, maar om zijn doelgroep te bereiken bood hij ook praktische hulp, zoals het uitdelen van voedsel, kleding en het bevorderen van de hygiëne, want “een lege maag heeft geen oren”. Soup, Soap and Salvation (soep, zeep en verlossing) werd zijn motto.
Leger van de Heer
Booth kwam zelf op het idee om zijn organisatie een legerstructuur te geven. Het Leger is verdeeld in divisies en korpsen, die weer onder leiding staan van een officier. Booth wilde hiermee niet alleen een efficiënte organisatie creëren, maar hij had ook een theologisch oogmerk: hij wilde 'het Leger van de Heer' gestalte geven. Het Leger heeft eigen kerkdiensten, maar is geen klassiek kerkgenootschap. Het is meer een oecumenische (alle kerken overkoepelende) organisatie. Iemand die heilssoldaat wordt, onderschrijft in een openbare samenkomst de ‘elf leerstellingen’ en belooft, zich te onthouden van alcohol, drugs en het gebruik van tabak.
Verovering van Nederland
e eerste Nederlandse heilssoldaat was Gerrit Juriaan Govaars, die via de Franse afdeling van het Leger met de organisatie in aanraking kwam. Op 8 mei 1887 organiseerde Govaars en een aantal geestverwanten de eerste Legerbijeenkomst in de Gerard Doustraat in Amsterdam. Aan het eind van het jaar had het Amsterdamse korps al meer dan honderd leden. In 1900, dertien jaar later, waren er al meer dan honderd korpsen in Nederland. Toen William Booth in 1912 stierf (in het Leger zeggen ze: 'werd bevorderd tot Heerlijkheid'), had het Leger al bases in tientallen landen.
Majoor Bosshardt
De bekendste heilssoldaat in Nederland was ongetwijfeld 'majoor' (eigenlijk was ze luitenant-kolonel, maar ze stond bekend als de majoor) Alida Margaretha Bosshardt (1913-2007). Ze was landelijk bekend vanwege haar werk onder prostituees en drugsverslaafden op de Wallen in Amsterdam. Ze verscheen regelmatig op televisie en in 1965 begeleidde zij de toenmalige prinses Beatrix bij een incognito bezoek aan de Wallen. Haar ongedwongenheid en nuchterheid spraken veel mensen aan. Amsterdam heeft zelfs een Majoor Bosshardt-museum. In het nieuwe museum in Groningen, dat in oktober de deuren opent, komt een expositie over de geschiedenis van de christelijke organisatie. De tentoonstelling bestaat onder meer uit vlaggen, foto's, uniformen en servies. Hoe de samenleving naar de organisatie kijkt wordt misschien het best omschreven in het lied 'De heilsoldaat' van de Zangeres zonder naam: Hij sjouwde van kroegie naar kroegie Al deden zijn voeten ook zeer En iedere klant, daaraan vroeg ie “Wilt u soms een strijdkreet, meneer?”