Opkomst van Japan als grootmacht na de Meiji-restauratie
Op 9 november 1867 droeg de laatste shogun van Japan zijn macht over aan keizer Meiji. Na deze machtsoverdracht werden een groot aantal hervormingen doorgevoerd op politiek, economisch, cultureel en militair gebied. Deze periode van hervormingen, die nu bekend staat als de Meiji-restauratie, duurde ruim veertig jaar en zorgde ervoor dat Japan uitgroeide tot een mondiale grootmacht.
Hoewel de Japanse keizers volgens de legendes al sinds 660 voor Christus aan de macht zijn, waren zij tijdens de periode van het Tokugawa-shogunaat (1600-1868) niet de absolute machthebbers van het land. In deze tijd werd het land namelijk de facto bestuurd door de shogun, een feodale krijgsheer die de wereldlijke macht in handen had. Portugese handelaren gebruikten in de 17e eeuw de volgende analogie om de situatie in Japan uit te leggen: de keizer was vergelijkbaar met de paus in Europa, die een belangrijk symbolisch figuur was, maar weinig politieke macht had. De shogun was meer vergelijkbaar met een machtige wereldlijke vorst, zoals de koning van Spanje of Frankrijk.
Achterstand op het Westen
In de 19e eeuw werd het een aantal vooraanstaande Japanse politieke figuren duidelijk dat het feodale Japan niet was opgewassen tegen de Westerse grootmachten. Japan was in deze tijd een agrarische samenleving met een zwak leger, die gedomineerd werd door de shogun, lokale krijgsheren en samoerai. Saigo Takamori en Kido Takayoshi, twee machtige krijgsheren, raakten ervan overtuigd dat uitgebreide hervormingen nodig waren om van Japan een grootmacht te maken.
Meiji-restauratie
Deze twee samoerai schaarden zich in eerste instantie achter keizer Komei, Meiji’s vader. Komei stierf echter op 30 januari 1867, waarna Meiji op 3 februari de troon besteeg. Onder druk van de steeds machtiger wordende keizer legde de laatste shogun, Tokugawa Yoshinobu, op 9 november 1867 zijn positie neer. De shogun weigerde echter al zijn macht op te geven, waarna er een oorlog uitbrak tussen de samoerai en de keizersgezinden. Deze Boshin-oorlog (1868-1869) werd uiteindelijk gewonnen door de troepen van keizer Meiji, waarna Yoshinobu al zijn macht kwijtraakte.
Hervormingen
Na de Boshin-oorlog werd snel een einde gemaakt aan de laatste resten van het feodale systeem. Er ontstond een soort oligarchie van ministers en raadgevers die, onder keizer Meiji, het land ging besturen. In 1871 werd een einde gemaakt aan de macht van de daimyo, de feodale landeigenaren, en werd al het land onder controle van de staat gesteld. Met de instelling van een nationaal leger en de dienstplicht kwam er een einde aan de invloed van de samoerai, die onder het shogunaat de enigen waren die wapens mochten dragen. Verschillende opstanden van de samoerai werden in de jaren ’70 van de 19e eeuw neergeslagen, waarbij de Satsuma-opstand in 1877 de grootste en laatste was.
Groei van Japan
Tijdens de Meiji-restauratie groeide de macht van Japan snel. Het land veranderde in een democratische staat, waarbij alle burgers dezelfde rechten hadden. Grote investeringen in de ontwikkeling van transport- en communicatienetwerken zorgden ervoor dat de banden met het Westen werden versterkt. Aan het einde van de 19e eeuw presenteerde Japan zich aan de buitenwereld als een grootmacht in opkomst. In de Eerste Chinees-Japanse oorlog, die woedde van 1894 tot 1895, veroverden de Japanners Korea. Na deze oorlog verloor China haar positie als Aziatische grootmacht aan Japan.
Dood van Meiji
De overwinning van Japan in de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) zorgde voor een nog grotere schok in de wereld, omdat dit de eerste keer was dat een Aziatisch land een oorlog won van een Westerse grootmacht. Met de dood van keizer Meiji in 1912 kwam er een einde aan de Meiji-restauratie, maar Japan ontwikkelde zich in de 20e eeuw tot een absolute grootmacht.