Romeinse ambachten
Augustus, de eerste keizer van Rome, trof een stad aan gebouwd uit baksteen en liet deze achter in marmer. Althans, dat beweert de Romeinse schrijver Suetonius. Inmiddels toont de archeologie aan dat Suetonius nogal overdrijft (in amper 40 jaar kun je geen complete stad herbouwen), maar daar gaat het Suetonius niet om. Wat hij vooral wil roemen, is de culturele boost die de keizers veroorzaakten in het Romeinse rijk. Een beschaving die via het marmer van Rome doordrong tot in de verste uithoeken van het rijk en het aanzien van de toenmalige wereld drastisch veranderde.
Door: Paul van der Heijden
Tot vlak voor het begin van de jaartelling leefde de bevolking in de Lage Landen in huizen van hout en leem. Dorpjes waren niet groter dan hoogstens drie boerderijen, met grotendeels zelfvoorzienende bewoners. Men deed aan landbouw en veeteelt, maar alleen voor eigen gebruik. Ook de meeste gebruiksvoorwerpen werden binnen de eigen nederzetting gemaakt. Dat veranderde bij de komst van de Romeinen en het ontstaan van de Limes. Het leger, maar ook Romeinse of geromaniseerde ambtenaren, ambachtslieden en ondernemers introduceerden de zegeningen van de Latijnse beschaving, zoals stenen huizen, badhuizen, vloerverwarming, waterleidingen, aardewerk van de draaischijf, muurschilderingen, vloermozaïeken, landbouwtechnieken en nog veel meer. De traditionele ruilhandel werd meer en meer vervangen door (munt)geldhandel. De inheemse boeren brachten hun producten voortaan naar regionale markten. Via nieuwe handelsroutes kreeg zelfs het meest afgelegen platteland een plekje in de Romeinse wereldeconomie.
Nieuwe ambachten
Door deze ontwikkeling kwam ook specialisatie van de arbeid in een stroomversnelling. De oude ambachten bleven bestaan, maar er ontstonden ook tal van beroepen die voorheen nog onbekend waren. Zo lieten de eerste oogartsen in Nijmegen hun archeologische sporen na, net als het gilde van de schoenmakers. De duizenden soldaten hadden van alles nodig, van voedsel en drank tot nieuwe sandalen en wapens. Ambachtslieden zoals smeden en pottenbakkers vestigden zich in de kampdorpen rond de limesforten en de legioenplaats van Nijmegen. Het absolute hoogtepunt van bedrijvigheid was de stad, waar het voortdurend gonsde van activiteit. Archeologen vonden in Nijmegen en Voorburg complete ambachtswijken met lange, smalle percelen. Hier woonden slagers, bakkers, pottenbakkers maar ook architecten, schilders en (edel)smeden. Aan de straatkant hadden de panden vaak een winkel annex werkruimte, tegen zon en regen beschut door een zuilengalerij. Vlak achter de winkel lag de woonruimte. Vuurgevaarlijke of stinkende onderdelen – zoals smederijen en slachterijen – stonden op het achterterrein. In deze wijken kon je alles krijgen wat het Romeinse rijk eeuwenlang zo beroemd heeft gemaakt. Op 12 en 13 september vindt het laatste weekend van de Romeinse Limes Zomer plaats met het thema ambachten. Kijk op www.romeinselimeszomer.nl voor alle activiteiten. Op www.romeinselimes.nl vind je informatie en inspiratie over de Romeinse Limes in Nederland en wat er het hele jaar door te doen is. Paul van der Heijden is auteur van diverse publicaties over Nederland in de Romeinse tijd en is directeur van RomeinenNU.
Afbeelding: Henk Braam