Slag bij Ane

Slag bij Ane: Drentse boeren verslaan de bisschop

Op 28 juli 1227 verzamelde de bisschop van Utrecht Otto II een indrukwekkend ridderleger in de buurt van Ane, in het grensgebied van Drenthe en Overijssel. Tegenover het leger van de bisschop stond een bonte krijgsmacht van Drentse boeren, gewapende bendes en zelfs vrouwen. De Slag bij Ane liep uit op een bloedbad en een roemloze ondergang voor de bisschop.

Onrust in Drenthe, Groningen en het Oversticht

In de jaren twintig van de dertiende eeuw was er conflict in het noordoosten van Nederland. Die gebieden waren een eeuw eerder door de keizer van het Heilig Roomse Rijk in leen gegeven aan de bisschoppen van Utrecht. Die hadden op hun beurt weer hun eigen leenheren hadden geïnstalleerd. Die leenheren waren echter een steeds autonomere koers gaan varen, onafhankelijk van de bisschop. Prominent waren de Heren van Coevorden, die hun leen bestuurden alsof het een onafhankelijk gebied was. Bisschop Otto van der Lippe, die in 1216 bisschop van Utrecht werd, probeerde de steeds autonomer opererende leenheren in het noorden en oosten van zijn gebied weer in het gareel te krijgen door te dreigen met excommunicatie, of anders geweld. Met een gewapende ingreep kreeg hij opstandige leenheren in het Salland weer onder controle. Daarna verlegde hij zijn aandacht naar het noorden.

Daar was een vete tussen Egbert, de prefect van de stad Groningen en Rudolf II, heer van Coevorden om de stad Groningen uitgebroken. Rudolf II had de autonome politiek van zijn voorgangers voortgezet en keerde zich meer en meer van de bisschop af, terwijl Egbert juist de steun van de bisschop opzocht. Toen Rudolf II ook nog aanspraak maakte op de stad Groningen, kon een conflict niet uitlijven. Rudolf kon daarbij rekenen op steun van de Gelkingen, een invloedrijk geslacht uit de Groningse elite, terwijl Egbert de steun van de bisschop genoot.


Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!


h2>Opstand van Rudolf II

Tussen 1225 en 1227 vochten Egbert en Rudolf meerdere keren om de stad. Bisschop Otto reisde naar de onrustige regio en probeerde de twee te ‘verzoenen’ door te dreigen de twee kemphanen beiden ter dood te veroordelen als het krijgsgewoel niet zou stoppen. Even was het vrede, maar Rudolf II koos, zodra de bisschop het gebied verlaten had weer het oorlogspad. Hij plunderde bezittingen van Egberd en belegerde weer Groningen. Voor Otto was de maat vol. Hij verzamelde een leger en trok richting het noorden om Rudolf voor eens en voor altijd in het gareel te krijgen.

Het leger van de bisschop was een behoorlijke krijgsmacht. Otto zelf was een veteraan de Vijfde Kruistocht en onder zijn vaandel trokken meerdere van zijn voormalige krijgsmakkers ten strijde tegen de Drentse boeren. De bisschop werd gesteund door de graven van Gelre, Kleef en Bentheim en Goor, alsmede veel Overijsselse, Hollandse en Utrechtse ridders, bij elkaar zo’n vierhonderd. Via de Overijsselse Vecht trok het leger op naar Coevorden.

Ondertussen had Rudolf niet stil gezeten. Hij had zijn leger teruggetrokken van Groningen om de aanval van de bisschop het hoofd te bieden. Volgens de verhalen die zijn overgeleverd, mobiliseerde hij onderwijl zo veel mogelijk mensen onder de boerenbevolking van Drenthe. Hoewel velen van hen nauwelijks bewapening hadden waarmee ze de geharnaste ridders te paard in een open veldslag zouden kunnen weerstaan. Velen zouden ten strijde zijn getrokken met landwerktuigen als rieken en vlegels als bewapening.

De Slag bij Ane

In de buurt van het buurtschap Ane troffen de legers elkaar. Waar precies is niet helemaal duidelijk, maar in overgebleven bronnen wordt verteld dat Rudolf zijn strijdmacht op een halve mijl afstand van het bisschoppelijke leger opstelde. Tussen de twee legers in lag open, maar moerassige grond.

Dat bleek een geniale zet van Rudolf te zijn. De ridders waren vol vertrouwen in een voor hun gunstige afloop van de strijd, al was het op 28 juli 1227 erg warm. Té warm om in een stalen harnas in de volle zon te staan. Bisschop Otto sprak voorafgaand aan de strijd nog een banvloek uit over Rudolf, daarna kozen de ridders van Otto voor een rechtstreekse aanval op de lichtbewapende boeren. Die aanval liep echter vast in de moerassige grond. Paarden zakten weg, geharnaste ridders verdronken in de modder of raakten bevangen door de hitte. De verwarring in het leger van de bisschop was compleet. Dat gaf de troepen van Rudolf vrij spel. Hun lichte bewapening bleek ideaal in deze omstandigheden. Met pijl en boog, rieken en messen gingen ze de ridders te lijf. Wie niet verdronk in het moeras, werd van dichtbij neergestoken. Ontzette kroniekschrijvers tekenden op hoe de Drentse boeren, mannen én vrouwen, niet volgens de ridderlijke manier van oorlog voeren gevangenen maakten, maar vrijwel iedereen die ze konden pakken ter plekke afslachtten.

Ook de bisschop kwam om. Volgens velen werd hij gevangengenomen door de Drenten. Otto zou levend zijn gescalpeerd en gekeeld. Slechts een klein deel van Otto’s leger ontkwam het bloedbad. Enkele hoge Hollandse edelen werden gevangen genomen en later weer vrijgelaten.

De nasleep van de slag en de Drentse onafhankelijkheid

De gevolgen van de slag waren groot. Otto’s opvolger Willibrand organiseerde in 1228 een redelijk succesvolle strafexpeditie. De Drenten werden daarbij gedwongen een klooster ter nagedachtenis aan de gesneuvelde ridders te bouwen. Toch kreeg ook Willibrand het gebied niet volledig onder controle en liet daarom bij Hardenberg een kasteel bouwen om de bisschopsgezinde gebieden van Oversticht tegen de Drenten te beschermen. Pas anderhalve eeuw later zouden de bisschoppen van Utrecht Drenthe weer onder controle krijgen. Dankzij die lange verdeeldheid, groeiden Drenthe en het Oversticht meer en meer uit elkaar.

Locatie van de slag

Waar de slag precies heeft plaatsgevonden, is nog altijd niet helemaal duidelijk. Oude bronnen vertellen dat het slagveld in een een moerasgebied dat de naam de Mommenriete lag. Dat kan bij Ane zijn geweest, maar er zijn theoriën dat het slagveld ook in het huidige dal van de Kleine Vecht kan hebben gelegen. In 1967 werd bij Ane een monument opgericht ter nagedachtenis aan de slag. Archeologisch onderzoek bij Zwartewatersklooster, waar jaren na de slag een klooster als boetedoening voor de gesneuvelde ridders werd opgericht, leverde in 2017 nog geen vondsten op

Bronnen: 

Ook interessant: 

Rubrieken: 

Landen: 

Tijdperken: 

Onderwerpen: 

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief. 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!