Thomas Jefferson was voor de afschaffing van de slavernij
Thomas Jefferson (1743-1826) was een van de architecten en grondleggers van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring van 4 juli 1776. Hiermee verklaarden de Verenigde Staten zich officieel onafhankelijk van de Britten. De wellicht beroemdste zinsnede hieruit is dat 'all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness.'
Hiermee werd bedoeld dat iedereen gelijk is en dat de staat de plicht heeft om voor iedereen randvoorwaarden te creëren voor een onbedreigd leven, vrijheid en het streven naar geluk. Deze opvatting was vermoedelijk gebaseerd op de Britse filosoof John Locke (1632-1704). Locke had het in zijn meesterwerk Two Treatises of Government (1689) niet over 'Life Liberty and the Pursuit of Happiness', maar over ‘Life, Liberty and Estate’. Met dit laatste werd geen ‘geluk’ bedoeld, maar ‘bezit’. Beducht dat de nadruk op bezit kon worden uitgelegd als legitimering voor het bezit van plantages en slaven, koos Jefferson voor ‘Pursuit of Happiness’. Het lijkt hierdoor dat hij tegen de slavernij was.
Hiervoor zijn ook andere aanwijzingen. In 1820 ontwikkelde hij samen met zijn schoonzoon een voorstel voor een wet waarbij alle nieuwgeboren slaven in vrijheid zouden worden gesteld. Zij zouden dan naar het onafhankelijke Haïti gestuurd kunnen worden. Hier had een succesvolle slavenrevolutie (1791-1803) geleid tot de eerste zwarte republiek in de wereldgeschiedenis. De achtergrond van dit plan was dat Jefferson vermoedelijk bevreesd was dat een directe afschaffing van de slavernij in zijn staat Virginia, waar de slaven een absolute meerderheid vormden, zou leiden tot chaos.
De dubbelzinnigheid van Jefferson blijkt vooral uit het feit dat hijzelf een plantage-eigenaar en slavenbezitter was. Hij keerde zich meerdere keren tegen slavenhandel en slavenbezit, maar bleef tot het eind van zijn leven slaven houden. Voor zijn eigen slaven golden blijkbaar andere morele wetten. In zijn tijd was het zeer gebruikelijk om slaven hun vrijheid terug te geven bij testament. Zijn voorganger, president George Washington, had dit bijvoorbeeld ook gedaan. Jefferson had een innige relatie met een van zijn slavinnen bij wie hij meerdere kinderen had. Alleen een deel van die nakomelingen werd per testament in vrijheid gesteld. De ironie van de geschiedenis is dat we iets weten van het paradoxale karakter van Jefferson, maar weinig over zijn gekleurde nageslacht. Hoe zij - als het bezit van Jefferson - het recht op ‘life, liberty and the pursuit of happiness’ hebben ervaren, zullen we nooit weten.