Tien feiten over de Eerste Wereldoorlog die je waarschijnlijk nog niet wist
Een weinig bekend feit is dat op 20 oktober 1918, Duitsland de voorwaarden van de Amerikaanse president Woodrow Wilson om de Eerste Wereldoorlog te beëindigen al accepteerde, bijna een maand voor de officiële beëindiging van de oorlog op 11 november. Zo zit de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog vol met feitjes die maar weinig mensen bekend zijn. Hieronder een selectie van nog eens tien feitjes over de Eerste Wereldoorlog die je waarschijnlijk nog niet wist.
1. Woodrow Wilson's verkiezingsslogan: ‘he kept us out of the war’
Dezelfde president die in 1918 de wapenstilstand met Duitsland tekende, won de presidentsverkiezingen van 1916 onder andere door het feit dat hij Amerika neutraal had gehouden tijdens zijn eerste ambtstermijn. Tijdens zijn verkiezingscampagne gebruikte hij daarom de slogan ‘he kept us out of the war’. Wilson zag het absoluut niet zitten dat Amerika betrokken zou raken bij het grote Europese conflict en weigerde het Amerikaanse leger klaar te maken voor oorlog. Uiteindelijk, omdat er tientallen Amerikanen omkwamen op zee als gevolg van Duitse onderzeebootaanvallen, zag de president zich genoodzaakt om in 1917 toch aan de oorlog deel te nemen aan geallieerde zijde.
2. Nederland is gebombardeerd
Nederland was gedurende de Eerste Wereldoorlog neutraal en de oorlogvoerende staten hadden kenbaar gemaakt deze neutraliteit te respecteren. Toch werd in de nacht van 29 op 30 april 1917 het Zeeuwse plaatsje Zierikzee gebombardeerd door Britse bommenwerpers. Het eigenlijke doel van het bombardement was het Belgische Zeebrugge geweest. België was bezet door Duitsland, en in de haven van Zeebrugge lagen Duitse onderzeeërs. Eén van de Britse piloten raakte echter verdwaald en zag Zierikzee aan voor Zeebrugge. ‘De ledematen vlogen meter weg’ schreef de Middelburgse courant over het ongeluk. In eerste instantie werd door de Britse regering ontkent dat zij achter het bombardement zaten en werd Duitsland de schuld gegeven. Een jaar later erkende de Britse overheid toch dat ze verantwoordelijk was geweest en betaalde ze in 1918 toch een schadevergoeding van 120.000 gulden.
Het beste van IsGeschiedenis in je inbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief! Helemaal niks missen? Volg ons op Facebook!
3. WO I veroorzaakte de grootste treinramp in de Britse geschiedenis
De treinramp bij het seinhuis van Quintinshill in Schotland had in totaal 226 doden en 246 gewonden als gevolg. Door een fout bij de wissel, botste een trein vol soldaten onderweg naar Liverpool op een stilstaande passagierswagon. Enkele minuten later botste er nog eens een trein onderweg naar Glasgow, ook vol met soldaten, tegen de wrakstukken van de eerste botsing. Passagierswagons waren schaars tijdens de oorlog. Daarom gebruikten de Britten goedkope houten wagons die ontzettend brandgevaarlijk waren, met als gevolg dat vele soldaten die de crash hadden overleefd daarna levend verbrandden, omdat ze vastzaten in hun wagon. De schuld werd gelegd bij twee seingevers die niet goed hadden opgelet bij het omzetten van de wissels. Ze werden allebei schuldig bevonden aan dood door schuld en veroordeeld tot een gevangenisstraf. In 1916 werden beide mannen weer vrijgelaten en werden ze weer aangenomen door de Britse spoorwegen, zij het dit keer niet als seingevers.
4. Amerikaanse soldaten kregen geen condooms
De VS was het enige land aan geallieerde zijde dat zijn soldaten geen condooms meegaf. Door Amerikaanse zedenwetten was de verkoop en verspreiding van anticonceptiemiddelen ten strengste verboden. De Amerikaanse soldaten mochten ze daarom ook niet meekrijgen. Het gevolg: zo’n 400.000 soldaten met een SOA. Door de vele geslachtsziektes die de Amerikaanse soldaten in Europa opliepen, kregen de Amerikaanse soldaten vlak voor het einde van de oorlog in 1918 dan toch eindelijk condooms in hun uitrusting. Hierdoor werd het ook in grote delen van Amerika legaal om condooms te verkopen en te adverteren.
5. De dodendraad tussen Nederland en België
Op de grens tussen Nederland en België werd door het Duitse bezettingsleger in België een groot hek opgetuigd, ook wel de dodendraad genoemd. Het hekwerk werd namelijk onder spanning gezet met een sterkte van 2000 volt; genoeg om een mens te doden. Het was bedoeld om te verhinderen dat oorlogsvrijwilligers of deserteurs de grens zouden oversteken. Ook moest het de verspreiding van spionageberichten tegengaan. Geschat wordt dat het hek vele honderden doden veroorzaakt heeft. Aan Nederlandse zijde werd de grens overigens afgesloten met prikkeldraad door de Nederlandse regering.
6. Herkomst van de naam ‘tank’
Tanks werden voor het eerst geïntroduceerd door de Britten tijdens de Eerste Wereldoorlog. De naam ‘tank’ kwam echter tot stand als codenaam. Het Britse leger hoopte het ontwikkelingsprogramma van de tanks voor de Duitsers geheim te houden, door de schijn te wekken dat ze het over watertanks hadden die ingezet konden worden in het midden-oosten. De indruk moest gewekt worden dat de Britten een nieuwe vervoersmethode aan het ontwikkelen waren, niet een nieuw wapen. De originele term “landship” werd in alle officiële documenten vervangen door tank en ook tijdens gesprekken werd alleen nog aan het geheime wapen gerefereerd als tank.
7. In Afrika woedde de oorlog nog twee weken voort
De Duitse generaal Paul von Lettow-Vorbeck bleef nog twee weken na het ingaan van de wapenstilstand op 11 november doorvechten. Vorbeck had slechts enkele honderden Duitse soldaten en enkele duizenden lokale troepen onder zich en wist daarmee jarenlang zo’n 120.000 Britse troepen te bevechten. Door middel van een zeer succesvolle guerilla-oorlog wist hij grote delen van het Britse en Zuid-Afrikaanse leger in Afrika vastgepind te houden. Vorbeck heeft tijdens zijn militaire campagne grote afstanden afgelegd. Zijn troepen doorkruisten onder andere het Duitse Oost-Afrika (vandaag de dag Rwanda, Burundi en Tanzania), het Portugese Oost-Afrika (Mozambique) en het Britse Noord-Rhodesië (Zambia). Uiteindelijk gaf hij zich pas op 25 november 1918 over aan de geallieerde troepen. Hij werd na de Eerste Wereldoorlog gezien als de enige Duitse generaal die zich niet had overgegeven.
8. Chinese arbeiders aan het westfront
Ze worden vaak vergeten, maar de leden van het Chinese Labour Corps hebben aan het westfront veel vitale rollen vervuld. Van het vullen van zandzakken voor de loopgraven tot het laden van goederentreinen, de Chinese Labour Corps had veel belangrijke ondersteunende taken. Het arbeiderscorps bestond uit vrijwilligers afkomstig uit de Republiek China en werd ingezet door zowel het Britse als Franse leger. Omdat ze grotendeels achter de frontlinies actief waren, telde het corps relatief weinig dodelijke slachtoffers. Wel werden de Chinese arbeiders zowel door de Britse als Franse legerleiding gezien als inwisselbare koelies.
9. Veel vrouwen kregen een gele huid
Door het gebrek aan mannen aan het thuisfront, werden grote aantallen vrouwen ingezet om te werken in (onder andere) munitiefabrieken, zowel aan geallieerde als centrale zijde. De vrouwen die in de fabrieken werkten waar TNT, de springstof voor munitie en explosieven werd gemaakt, kregen een gele huid als gevolg van hun werk. TNT is namelijk giftig, en bij herhaaldelijke blootstelling aan deze giftige stof kan de huid vergelen.
10. Kindsoldaten
Tijdens de oorlog logen veel minderjarige jongens over hun leeftijd zodat ze toegelaten konden worden tot het leger. De jongste van deze was de Britse soldaat Sidney Lewis. Op slechts 12-jarige leeftijd wist hij zich als vrijwilliger aan te melden bij het leger. Officieel mocht je pas vanaf 19-jarige leeftijd bij het Britse leger. In de praktijk werd hier niet zo heel streng naar gekeken. Meestal werden er niet al te veel vragen gesteld als enthousiaste, fit-uitziende jongens zich kwamen aanmelden als vrijwilligers. Ook aan Duitse zijde streden veel jonge jongens mee. Daar hield de Eerste slag bij Ieper een legubere bijnaam aan over. Tijdens deze slag zetten de Duitsers grote eenheden nog onervaren oorlogsvrijwilligers in. De Duitsers rukten nog volgens de oude tactieken op richting het dorpje Langemark. Schouder aan schouder liepen de Duitse soldaten recht op de ervaren geallieerde soldaten af. Die hadden al wél ervaring op het slagveld en zaten goed verscholen in hun loopgraven. De geallieerden richtten met hun machinegeweren een bloedbad aan onder de Duitse soldaten. Door het enorme aantal jonge soldaten dat sneuvelde, kreeg deze slag in Duitsland de bijnaam de ‘Kindermoord van Langemark’.
Bronnen: BBC, Central Trains, Dodendraad, Hektoen International, Wereldoorlog1418, Zierikzee-Monumentenstad.