Verdrag van Straatsburg als einde van de radiopiraterij
Straatsburg 1965 – Piratenzenders zenden al jaren hun programma’s uit vanaf de zee. Door hun te grote vermogen en slecht afgeschermde apparatuur, vormen zij echter een grote stoorzender voor conventionele radiozenders. Daar moest een einde aan komen en dat gebeurde met het Verdrag van Straatsburg op 22 januari 1965.
Vanaf de jaren ‘50 tot ‘90 zonden piraten radio- en televisieprogramma’s uit zonder zendvergunning. Dit deden zij veelal in geïmproviseerde studio’s in schepen en installaties als verlaten booreilanden en zeeforten. Dit omdat de zender internationale frequenties konden gebruiken, zonder dat de politie de zaak zo kon binnenvallen. Doordat de apparatuur van de piraten veelal te veel vermogen had en slecht afgeschermd was, verstoorden de piratenzenders een stoorzender voor de reguliere uitzendingen. De piraten maakten voornamelijk gebruik van AM-frequenties in plaats van de gebruikelijkere FM-frequenties, omdat deze niet afhankelijk waren van zendmasten die een beperkt bereik hadden tot aan de horizon. Voor de in zee gelegen schepen waren deze masten moeilijk bereikbaar.
Doordat de zendpiraten moderne Amerikaanse popmuziek uitzonden die nauwelijks op reguliere radiozenders werd gedraaid, steeg de populariteit van deze piratenzenders. Nederlandse piratenzenders waren Radio Noordzee, Veronica en Mi Amigo. Tot 1965 kunnen we echter nog niet spreken over piraterij, omdat er nog geen wet was die het uitzenden vanaf de Noordzee verbood. Met het Verdrag van Straatsburg kwam hier verandering in. De PTT Radio Controle Dienst spoorde de piraten op en nam hun apparatuur in beslag of legden een hoge boete op. In de 21e eeuw is het Agentschep Telecom verantwoordelijke voor deze opsporing en handhaving.