Geen afbeelding beschikbaar

Verwerking van kadavers door de eeuwen heen

Verwerking van kadavers in verleden en heden. De verwerking van dierlijk afval, zoals kadavers, staat meestal ver van ons af. Toch hebben we er allemaal wel degelijk mee te maken. Via de veeteelt, maar ook als onze huisdieren dood gaan. Hoe dat gebeurt, gaat vaak helemaal buiten ons om. En wat ze er vroeger mee deden, daar weten we meestal helemaal niets van.

Al in de Oudheid werden de niet eetbare delen van dode dieren gebruikt. Huiden werden verwerkt tot leer voor kleding en schoeisel en daarnaast werden van botten, hoeven en horens allerlei gebruiksvoorwerpen gemaakt. Ook won men een paar duizend jaar voor onze jaartelling al zeep uit vet en lijm uit botten en vellen, en dienden darmen als snaren voor muziekinstrumenten van de oude Egyptenaren en Mesopotamiërs. Zulke darmen werden in de 10e eeuw bovendien gebruikt door de Arabische geleerde Al Zahrawi om wonden mee te hechten.

Maatschappelijke verschoppelingen

Hoewel de producten erg gewild waren, wilde niemand het verwerken van de kadavers voor zijn rekening nemen. Lange tijd werden daarom maatschappelijke verschoppelingen verplicht om deze taak op zich te nemen: de vilders. Deze mensen waren in de ogen van de maatschappij ‘eerloos’  en werden daardoor overal, zelfs buiten de kerk, buitengesloten.

Eerloze lieden

Dit betekende dat deze mensen nergens recht op hadden, dat ze buiten de stad of het dorp moesten wonen en niet door andere mensen mochten worden aangeraakt. In de herberg mochten ze bijvoorbeeld alleen maar in een afgezonderde hoek komen om iets te drinken. Hun kroes zat daarbij vast aan een ketting als waarschuwing voor de anderen om deze niet te gebruiken.

Vilders

Het werk was onaangenaam, smerig en er lagen allerlei besmettingsziekten op de loer. Pas halverwege de 18e eeuw kregen de vilders officieel burgerrechten. Het zou echter nog generaties duren voordat iedereen in de maatschappij de vilders als geheel volwaardig zouden aanvaarden.

De verwerking

Gedurende de hele geschiedenis werden kadavers begraven of verbrand, wat zorgde voor een enorme stank. Daarnaast kwam het geregeld voor dat de kadavers die begraven waren door honden en varkens werden opgegraven. Daarnaast kon het voorkomen dat de kadavers niet volledig verbrandden. Door de achtergebleven resten bleef dit een bron voor besmettelijke ziekten.

Verwerkingsprocessen

Hier kwam in de 19e eeuw verbetering in door de eerste verwerkingsprocessen. Hierin werd het rotten gestopt, de ziektekiemen gedood en werd uit het kadavermateriaal vet en diermeel gewonnen. Men deed dit eerst door de kadavers handmatig  in hompen te hakken en in open ketels met water of met zwavelzuur te verkoken tot een dikke brij, waarop een laag vet van een slechte kwaliteit lag. Dit vet ging naar zeepzieders, kaarsenmakers en lantarenopstekers, waarna de brij werd ingedroogd tot meststof.

Industriële installaties

Om de kwaliteit van vet en mest te verbeteren ging men halverwege de negentiende eeuw over tot verkoken met stoom. De kwaliteit van de meststof verbeterde hierdoor zodanig, dat dit ook voor honden- en varkensvoer kon worden gebruikt. In 1884 ontwierp de directeur van het Antwerpse slachthuis, Florent de la Croix, hier één van de eerste industriële installaties voor. Vanaf die tijd volgde een groot aantal verschillende verwerkingsprocessen elkaar op.

Wetten en maatregelen

In het belang van de volksgezondheid en de gezondheid van het vee werden al gauw wettelijke maatregelen noodzakelijk voor de verwerking van kadavers en van afgekeurd vlees. Pas in 1923 werd in Nederland de Vleeschwet en de Veewet van kracht. In 1942 volgde hierop het Destructiebesluit en in 1957 de Destructiewet.

Dierziekten in de 20e en 21e eeuw

Rond de millenniumwisseling kregen we te maken met een aantal uitbraken van dierziekten. Voor de dierlijke afvalverwerking brak hiermee een zeer turbulente periode aan. Met name door de “gekke-koeien-ziekte” werd kadavermateriaal in veevoer verboden. Ook mocht dit niet meer als mest worden gebruikt. In één klap waren toen dierlijke eiwitten en vetten van waardevolle toevoegingen in veevoer veranderd in ‘gevaarlijk’ afval. De bedrijfstak verloor hiermee haar grootste inkomstenbron.

Afvalverwerking in de 21e eeuw

De wettelijke verplichting van het verwerken van het afval, zoals kadavers, bleef bestaan en de kosten hiervan stegen alleen maar. Ondanks de strenge regelgeving heeft de dierlijk afvalverwerkingsindustrie toch weer nieuwe wegen gevonden om  verder te kunnen bestaan. Kadavervet en – eiwitten worden nu omgezet in waardevolle vloeibare en vaste biobrandstoffen voor bijvoorbeeld energiecentrales.

<h3>Leestip</h3>
<p>&nbsp;</p>
<p><img class="alignleft size-thumbnail wp-image-31159" title="Dierlijk-afvalverwerking 2" src="http://www.isgeschiedenis.nl/wp-content/uploads/2012/09/Dierlijk-afvalve... alt="" width="106" height="150" /></p>
<p> In het  boek <em>“Categorie één, Dierlijk afvalverwerking door de eeuwen heen” </em>beschrijft  Ing. Anne-Marie Oudejans de verwerking van dierlijk afval vanaf de oudheid tot de dag van vandaag. </p>
<p>&nbsp;</p>
<p><strong>Het boek <em>“Categorie één, Dierlijk afvalverwerking door de eeuwen heen”</em>  heeft 196 pagina’s, kost 24,95 Euro en is te bestellen op <a href="http://www.VermeerBestseller.nl" target="_blank">Vermeer Bestseller</a>. (ISBN 9789461931498) </strong></p>

Rubrieken: 

Landen: 

Covers OA

Iedere maand meeslepende en prachtig geïllusteerde verhalen over de geschiedenis van Amsterdam.

Nu in de winkel

Het nieuwe nummer is verschenen. Koop dit nummer bij een kiosk of boekhandel bij jou in de buurt

Ga mee op ontdekkingstocht naar archeologische vindplaatsen in binnen- en buitenland!

Meld je nu aan voor onze nieuwsbrief.